Wanneer is een termijnoverschrijding bij het indienen van hoger beroep of cassatie verschoonbaar?
Door Sikke Kingma, cassatieadvocaat bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn (Den Haag)
De Hoge Raad is streng: rechtsmiddeltermijnen zijn van openbare orde en worden ambtshalve gehandhaafd. Argumenten zoals zwaarwegende belangen van partijen, geringheid van de termijnoverschrijding, of zelfs dat partijen het eens zijn over voortprocederen, kunnen niet-ontvankelijkheid niet tegenhouden.1
Slechts onder bijzondere omstandigheden is plaats voor een uitzondering.2 Die kan zich voordoen als iemand te laat is door een ‘apparaatsfout’: een fout of verzuim van (de griffie van) een rechtbank of gerechtshof. Zo’n uitzondering wordt alleen aangenomen als aan drie eisen is voldaan.3
De eerste eis is dat wie te laat beroep instelt door een verzuim van het rechtelijk apparaat, niet tijdig wist en redelijkerwijs ook niet kón weten dat de rechter uitspraak heeft gedaan. Zegt de rechter op de zitting tegen de partijen en hun rechtbijstandverleners op welke dag zij vonnis zal wijzen, dan moet men er dus zelf achterheen als het vonnis niet op de verwachte datum bij de post zit.4 De Hoge Raad heeft weleens een uitzondering daarop aanvaard in gevallen waar partijen geen advocaat hadden die dat in de gaten had kunnen houden.5
De tweede eis is dat de uitspraak pas na afloop van de termijn is toegezonden door een verzuim dat niet aan de partij kan worden toegerekend, of dat de uitspraak zo laat binnen de termijn is toegezonden, dat zelfs niet een (zo snel mogelijk met grieven aan te vullen) pro-formaberoepschrift kon worden ingediend.6
De derde eis is dat na verstrekking van de uitspraak alsnog binnen maximaal veertien dagen beroep wordt ingesteld. Is de wettelijke beroepstermijn korter dan veertien dagen, dan geldt een ‘verlenging’ die overeenstemt met de lengte van de kortere beroepstermijn.
Opvallend is dat men niet mag vertrouwen op mededelingen van de griffie die tegen dit systeem ingaan.7 Het noemen van een onjuiste beroepstermijn in de uitspraak, of een onjuiste standaardmededeling in een brief van de griffie, wekt dus geen gerechtvaardigd vertrouwen op. Maar doet het hof een (te ruime) toezegging over een verlengde termijn als reactie op een specifiek verzoek, dan kan het zijn dat een partij daar toch op mocht vertrouwen.8
Onder KEI wordt beroep ingesteld door het digitaal indienen van een procesinleiding. Maar wat nu als internet eruit ligt? Volgens de nieuwe regels9 is een termijnoverschrijding door een verstoring van de toegang in het systeem van de rechtspraak verschoonbaar, als de storing op de laatste dag plaatsvindt, én niet toerekenbaar is aan de indiener. De indiener moet bovendien uiterlijk op de eerstvolgende dag nadat duidelijk is dat de storing voorbij is, alsnog het stuk indienen. Een verstoring kan niet-toerekenbaar zijn als het digitale systeem van de rechtspraak platligt, maar ook als er een andere oorzaak is die buiten de indiener ligt: denk aan uitval van het stroomnet of een technische storing bij de internetprovider. Een kapotte computer van de advocaat of het te laat betalen van de rekening van de provider is in beginsel geen goed excuus.
De advocaat zal moeten aantonen dat er een niet-toerekenbare storing was. Of het beroep op verschoonbaarheid slaagt, is aan de rechter. De eerste (bestuurs)rechtspraak hierover laat een wisselend beeld zien.10 Overigens bepaalt artikel 30c lid 6 Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering (Rv) dat als een processtuk niet digitaal is ingediend terwijl dat wel had gemoeten, de partij een herstelmogelijkheid krijgt van de rechter. Dat artikel lijkt dus een vangnet te bieden als digitaal indienen niet lukt, maar de procesinleiding nog wel tijdig op papier kan worden ingediend.
Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van november 2017.
VOETNOTEN
1 ECLI:NL:HR:2014:413.
2 ECLI:NL:HR:2014:2894.
3 ECLI:NL:HR:2003:AN8489, ECLI:NL:HR:2014:1682.
4 ECLI:NL:HR:2005:AT1097, ECLI:NL:HR:2014:413.
5 ECLI:NL:HR:2014:1682, ECLI:NL:HR:2015:2814.
6 ECLI:NL:HR:2003:AN8489. Zie ook ECLI:NL:HR:2005:AU372.
7 Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2016:1462.
8 ECLI:NL:HR:2007:BA9616.
9 Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht.
10 Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:RBDHA:2017:1160, ECLI:NL:RBDHA:2017:2029, ECLI:NL:RVS:2017:888.