Je hebt een goedlopend advocatenkantoor en het leven lacht je toe. Tot er oorlog uitbreekt en je moet vluchten. Het overkwam de Syriërs Alshamli, Bako en Khajadourian.
Door Daphne van Dijk / Beeld Jean-Pierre Jans
Bewust voor Nederland gekozen
Khaldoun Alshamli (33) komt uit een Syrische advocatenfamilie. Zijn vader is advocaat, net als zijn twee zussen. Niet zo verwonderlijk dus dat hij ook rechten ging studeren. Na zijn studie kon Khaldoun aan de tweejarige opleiding tot advocaat-stagiair beginnen bij het kantoor van zijn vader in Damascus. Een Syrische advocaat-stagiair wordt breed opgeleid op alle rechtsgebieden. Khaldoun besloot zich uiteindelijk te specialiseren in terrorismebestrijding.
‘In Syrië bestaat sinds 2011 een Counter-Terrorism Court. Deze rechtbank richt zich op verdachten van terrorisme én politieke activisten. Tussen die twee werd geen onderscheid gemaakt,’ beschrijft Khaldoun het begin van de oorlog in Syrië. Deze ontwikkelde zich van een Arabische Lente waarbij betogers vroegen om politieke hervormingen en een einde aan de overheersing van de Ba’ath-partij tot een bloedige strijd tussen verschillende groeperingen.
‘Mijn eerste cliënten waren actief in de Arabische Lente. Ze werden opgepakt omdat ze demonstreerden, contact hadden met demonstranten of een Facebookpost hadden geplaatst die het regime niet zinde.’
Als advocaat waren Khaldouns middelen beperkt. ‘Ik mocht niet communiceren met mijn cliënten. Een kwartier voordat een zitting begon, kreeg ik pas het dossier in te zien.’
Khaldouns werk was zwaar. Niet in de laatste plaats omdat zijn cliënten werden gemarteld. ‘Mensonterend. Ik ben één keer in huilen uitgebarsten. Stond ik daar in mijn nette pak met een lekker luchtje op naast een man die amper kleding aan had. Broodmager en overduidelijk gefolterd.’
Zijn werk als advocaat bracht ook mooie dingen. Zo ontmoette hij in de gangen van de rechtbank Rana al Khoudari (28). Ze werkte als advocaat-stagiaire familierecht. ‘Ik studeerde ook nog commercieel recht, maar kon dat vanwege mijn vertrek naar Nederland niet afmaken’, vertelt Rana. ‘Ik probeer nu via internet mijn master Abuse of dominant positions in trade relations aan de Universiteit van Damascus af te ronden.’
Het stel trouwde in 2014. Niet veel later moest Khaldoun noodgedwongen vluchten. ‘Ik kreeg ruzie met iemand van de geheime dienst omdat ik in de rechtbank mijn mobiele telefoon gebruikte,’ vertelt Khaldoun. ‘Niet de rechters, maar zij maken in feite de dienst uit. Ik wist dat ik al lange tijd in de gaten werd gehouden, maar nu werd er ook gedreigd dat ik zou worden gearresteerd.’
Daarbij kwam dat Khaldoun als reservist voor het Syrische leger werd opgeroepen. Hij vluchtte eind 2014 naar Nederland. ‘Ik heb bewust voor dit land gekozen. Hier zit het internationaal gerechtshof en spreken de mensen goed Engels.’ In februari van dit jaar kwam zijn vrouw Rana in het kader van gezinshereniging in Nederland aan.
Khaldoun Alshamli heeft besloten het roer om te gooien en start begin volgend jaar met een studie International Criminology aan de Universiteit Utrecht. ‘Ik moet helemaal opnieuw beginnen, net als veel andere vluchtelingen. Ik heb jarenlang ervaring als advocaat in Syrië, die telt hier helaas niet mee.’
Zijn vrouw Rana wil eerst haar master afronden. ‘Daarna kan ik hier misschien International Commercial Law studeren’, zegt Rana. Het stel is druk bezig om Nederlands te leren en hoopt (vrijwilligers)werk in het juridische domein te vinden. Khaldoun: ‘We proberen een leven in Nederland op te bouwen, maar we hopen ooit weer terug naar Syrië te kunnen gaan.’ De rest van hun familie zit nog in Syrië, is vertrokken naar Saoedi-Arabië of zit vast als vluchteling in Turkije.
Syrische advocatentitel niet erkend
Ook voor advocaat Tawfik Bako (35) was de oproep voor de militaire reserve reden om te vluchten. ‘Het was oorlog en ik wilde geen onschuldige mensen doodschieten. Dienstweigeren was geen optie. Ik zou hoe dan ook naar het front zijn gestuurd.’ Hij vluchtte in de zomer van 2015 naar Nederland. Op zijn zusje na, die naar Zwitserland is uitgeweken, woont de rest van zijn familie nog in Syrië.
Tawfik was in Damascus gespecialiseerd in strafrecht. Dat hij advocaat is geworden, is geen verrassing. ‘Mijn vader was advocaat civiel recht en de appel valt niet ver van de boom. Ik had ook wel rechter willen worden, of officier van justitie. Maar mijn familie is Koerdisch. Overheidsbanen kon ik vanwege mijn etnische achtergrond wel op mijn buik schrijven.’
Tawfik is nu ruim twee jaar in Nederland en heeft sinds januari 2016 een verblijfsvergunning. Hij heeft het hier naar zijn zin, al is het lastig om werk op zijn niveau te vinden. Hij is druk bezig met Nederlandse les en doet vrijwilligerswerk bij New Dutch Connections. Daarnaast volgt hij workshops om zijn kennis over het Nederlandse juridische systeem uit te breiden.
Tawfiks Syrische advocatentitel wordt hier niet erkend – in Syrië kun je met alleen een bachelor recht al advocaat worden. Wat zijn diploma betreft; daar hanteert elke universiteit andere regels voor. Hij is momenteel aan het uitzoeken hoe en wat. ‘Ik wil hier graag mijn vak uitoefenen, maar hoeveel jaar kost het mij om zover te komen? Als ik Nederlands recht ga studeren, moet ik bovendien vloeiend Nederlands spreken. Zover ben ik nog niet. Mocht dat wel zo zijn, dan ben ik nog jaren aan het studeren en loop ik tegen de veertig. Ik weet dat de eerste stap altijd de lastigste is en zoals het een advocaat betaamt wil ik winnen en iets bereiken in Nederland. Ik blijf realistisch: zit er wel een Hollands advocatenkantoor op mij te wachten?
Los hiervan heb ik een verblijfsvergunning voor vijf jaar. Ik weet niet of ik daarna in Nederland mag blijven. Als ik dan terug naar Syrië moet, zal ik daar óók weer opnieuw moeten beginnen want het land is compleet verwoest. Maar goed, dat is het lot van iedere vluchteling op aarde.’ Tawfik overweegt een studie om zich te specialiseren in internationaal recht. Deze is in het Engels.
Dromen van het internationaal strafhof
Klodia Khajadourian (28) studeert International and European Law aan de Erasmus Universiteit (master). ‘Ik woon nu anderhalf jaar in Amsterdam en ik voel me hier heel erg thuis. Ik had dolgraag aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) of de Vrije Universiteit (VU) gestudeerd, maar de UvA erkende het Syrische diploma niet en bij de VU moest ik een pre-master doen voordat ik aan een master kon beginnen. Bij Rotterdam hoefde ik alleen een toelatingsexamen voor Engels te doen,’ vertelt ze in vloeiend Nederlands – ze heeft een talenknobbel.
‘Elke universiteit hanteert andere standaarden, heel irritant en niemand kan mij uitleggen waarom. Ik heb door de oorlog zoveel tijd verloren, ik wil dat niet nóg een keer meemaken. Daarom reis ik drie dagen per week naar Rotterdam. De andere dagen werk ik bij de gemeente Amsterdam als klantmanager voor statushouders.’
Klodia is christen en groeide op in Aleppo bij haar moeder. Haar vader woont in Libanon. Ze vluchtte in juli 2014 naar Nederland waar al een tante van haar woont. Over het waarom van haar vlucht wil Klodia niet veel kwijt omdat haar moeder en haar oma nog in Aleppo wonen. Ze wil hun levens niet in gevaar brengen.
Het afronden van haar studie rechten aan de Universiteit van Aleppo was op zijn zachtst gezegd een enorme uitdaging. ‘Naar de universiteit gaan was niet veilig. De angst voor bommen of sluipschutters was groot. Er was geen elektriciteit of transport. Ik wilde zo graag mijn diploma halen dat ik bij kaarslicht studeerde. Als kind droomde ik er al van om advocaat te worden.
Een keer was ik op weg naar de universiteit en voelde ik een kogel langs mijn wang suizen. Een andere keer zat ik in een college en ging er buiten een bom af. Alle ramen knalden uit hun sponningen. Heel veel vrienden en studenten zijn toen gedood. Ik heb veel risico’s genomen om mijn diploma in Syrië te halen en dan zegt een Nederlandse universiteit dat het niets waard is. Mijn hart brak toen ik dat hoorde.’
Klodia is ambitieus. Haar droom om advocaat te worden, heeft ze nog niet opgegeven, al zal het in Syrisch noch in Nederlands recht zijn. ‘Door mijn hoge cijfers voor het Engelse toelatingsexamen heeft de Erasmus Universiteit gelukkig mijn Syrische bachelor rechten erkend. Maar als ik Nederlands recht zou gaan studeren – mijn niveau voor Nederlands is hoog genoeg – moet ik wel wéér een bachelor doen. Hoeveel keer wil je en kun je opnieuw beginnen in het leven?’ verzucht ze.
‘Mijn toekomst ligt in Nederland en ik voel me onderdeel van de Nederlandse samenleving. Mijn droom is nu om advocaat te worden bij een International Criminal Court. Ik heb in vluchtelingenkampen zoveel onrecht gezien. Ik zou mij graag voor mensenrechten willen inzetten, vooral bij kinderen. En mochten de Syrische autoriteiten ooit voor een tribunaal moeten verschijnen, dan wil ik daar als kind van dat land een rol spelen. Ik ben bekend met internationaal recht, Syrisch recht, islamitisch recht en zit vol potentie. Er is straks vast wel iemand die mij wil hebben. Niet omdat ik een zielige Syrische vluchteling ben, maar omdat ik als meester in de rechten wat in mijn mars heb.’
Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van november 2017.