Dan heb je, als voorzitter van Stichting Vergelijking Medicinale Olie (VMO), drieënhalf uur in de trein van Maastricht naar Den Haag gezeten. Omdat er geen geld is voor een advocaat, heb je een nacht lang samen met de penningmeester zitten werken aan je verdediging. Dan heb je die verdediging bij je, een keurig mapje papier in een gele Jumbo-tas. En dan krijg je tijdens het kort geding van de rechter te horen dat je die 24 uur voor de zitting had moeten inleveren, en dat ze er nu niks meer mee mag doen. Sneu.
Wat is er aan de hand? Stichting VMO is een consumentenorganisatie voor gebruikers van medicinale hennepproducten, zoals wietolie. Op de website publiceert VMO testresultaten van producten om, zoals de penningmeester zegt, mensen wegwijs te maken. ‘Deze markt is zo’n zootje. Hier wordt grof geld verdiend, en er zitten veel oplichters en zakkenvullers bij.’
Op de site staat twee lijsten: een met wat VMO noemt ‘transparante producenten’ en een met ‘niet-transparante producenten’. Op die laatste lijst prijkt de naam van CannaOil in Enschede, met erachter de cijfers 7 en 8, die volgens de stichting staan voor valsheid in geschrifte en het niet-naleven van de algemene voorwaarden van VMO. Laster, zegt advocaat Ernst Knoester van CannaOil: die vermelding moet van de site.
‘Valsheid in geschrifte en niet-naleven van de algemene voorwaarden,’ zegt de rechter. ‘Dat is niet zo mooi. Maar ik heb geen idee waarom er sprake zou zijn van valsheid.’
‘Ik ook niet,’ zegt de baas van CannaOil. ‘In beginsel sta ik achter het idee van VMO. Ik heb in het verleden ook meegedaan. Maar op een gegeven moment kozen ze een richting waar ik niet meer achter kon staan. En toen kwam ik op die zwarte lijst te staan.’
‘Testrapporten moeten verifieerbaar zijn,’ zegt de voorzitter van VMO. ‘En wij stellen als voorwaarde dat we tenminste weten van wie het is. CannaOil heeft zijn rapport aangeleverd onder een valse naam en met een niet-bestaand adres. Daarin heeft hij ons bedrogen, en dat noemen wij valsheid.’
‘Waarom zou u een rapport onder een valse naam laten opstellen?’ vraagt de rechter aan de baas van CannaOil.
‘Dat weet ik ook niet,’ is het antwoord.
‘Valsheid in geschrifte,’ zegt advocaat Ernst Knoester, ‘dat is nogal wat. VMO deelt zware kwalificaties uit alsof het koekjes zijn. Maar in mijn ogen gaat het hier om smaad en laster. Dat is in strijd met de wet en dat moet stoppen. Ik zie overigens op de site geen algemene voorwaarden en ik zie dus ook niet hoe je daar niet aan kunt voldoen. Men gaat hier gewoon te ver. Er terwijl de stichting voortdurend het woord transparant gebruikt, is ze dat zelf allesbehalve.’
‘Onze algemene voorwaarden,’ zegt de voorzitter, ‘baseren we vooral op de universele normen en waarden. En wij vinden niet dat CannaOil daaraan voldoet.’
‘U merkt zelf hoe makkelijk de voorzitter met kwalificaties strooit,’ zegt Knoester. ‘Ik vind dat veelzeggend. De algemene voorwaarden zijn de universele waarden zoals die gelden. Dat kun je dus helemaal zelf invullen, en dat doet de voorzitter naar hartenlust.’
De penningmeester haalt een map papieren tevoorschijn en maakt aanstalten om die aan de rechter te geven. ‘Hier staat het allemaal in.’
‘U mag geen stukken meer overleggen,’ zegt de rechter.
‘Ik mag geen stukken meer overleggen?’ roept de penningmeester verbaasd uit.
‘U mag natuurlijk wel gewoon verweer voeren,’ vult de rechter aan.
‘Dit ís mijn verweer!’ zegt de penningmeester. ‘Dan ga ik het voorlezen.’
‘Nee, nee,’ zegt de rechter. ‘U hebt een kwartier, u kunt hier niet die hele stapel voorlezen. Het procesreglement is heel duidelijk. Als de stukken niet 24 uur van tevoren zijn ingediend, wordt de tegenpartij in de verdediging geschaad. Maar stel dat het nu een pleitnotitie is, dan kunt u die gewoon voorlezen.’ Ze wendt zich tot de advocaat. ‘Mag ik anders misschien even kijken of er elementen van een pleitnotitie in zitten? Ik doe er niks mee.’
‘Daar heb ik eigenlijk wel bezwaar tegen,’ zegt Knoester.
‘Wilt u dan misschien zelf even kijken?’ vraagt de rechter hem.
‘Dat wil ik best doen,’ zegt Knoester bereidwillig.
‘Ho, ho,’ sputtert de penningmeester. ‘Als de rechter het niet mag lezen, dan laat ik het zeker niet aan de advocaat lezen. Dan lees ik zelf wel een stukje voor.’
Hij trekt een papier uit de stapel, declameert dan met heldere stem: ‘Conform het recht op vrijheid van meningsuiting is het ons recht aan de bezoekers van onze website aan te geven waarom een leverancier niet meer op onze lijst partners in transparantie vermeld staat. De VMO is zich ervan bewust dat de aanleiding welke leidt tot deze informatie niet mag berusten op laster of smaad, en handelt hierin naar eer en geweten.’ En over de vage omschrijving van de redenen om op de zwarte lijst te komen: ‘Om humane redenen heeft de VMO besloten niet dieper in detail te treden dan deze zeer beknopte informatie.’
‘Het recht op vrije meningsuiting is een groot goed,’ zegt Knoester. ‘Maar er zijn grenzen. Ik persisteer.’
Eer ze de zitting sluit, richt de rechter zich nog een keer tot het bestuur. ‘Ik begrijp wel dat u denkt: een advocaat inschakelen kost ontzettend veel geld. Maar als je dat niet doet, kun je dit soort dingen krijgen. Ik geef u een advies: als u algemene voorwaarden heeft, geef die dan aan de deelnemers, maak die concreet en verwijs niet naar algemene normen. En als er iets aan de hand is met een leverancier, zeg dan ook wat dat is, dan kan die ander zich daartegen verdedigen.’ Dan sluit ze de zitting.
Terwijl de eisers al bij de deur staan, begint de penningmeester nog eens over het aanleveren van de stukken.
‘Zijn we klaar?’ vraagt Knoester in de deuropening. ‘Of gaan we nog door? Anders wacht ik even tot u de zaal uit bent.’
Dat werkt. De penningmeester pakt zijn spullen en loopt naar buiten.
(Later blijkt dat de eisers het formulier van de griffie met de termijnen voor het indienen van de stukken niet hebben doorgestuurd naar de VMO. De rechter besluit het bestuur alsnog tijd te geven om stukken in te dienen; een extra schriftelijke ronde dus.)
Dit artikel is in verkorte versie verschenen in het Advocatenblad van november 2017.