De Haagse Raad van Discipline heeft naar aanleiding van een dekenbezwaar een Rotterdamse advocaat geschrapt. De man voldeed niet aan betalingsverplichtingen en informatieverzoeken van de deken, droeg dossiers niet over na een schorsing en behandelde zaken niet voortvarend genoeg.
Volgens de raad vertoont de advocaat wegloopgedrag. Diverse cliënten dienden een klacht in bij de plaatselijke deken, maar het daaropvolgende onderzoek werd bemoeilijkt omdat de advocaat informatieverzoeken van de deken steevast negeerde. Ook ontving hij twaalf dwangbevelen vanwege niet voldaan griffierecht en was de door de lokale orde in rekening gebrachte Hoofdelijke Omslag over 2017 nog niet voldaan.
De advocaat wijt zijn wegloopgedrag aan een burn-out en het gegeven dat hij manisch-depressief zou zijn. Volgens de raad heeft hij dit echter onvoldoende onderbouwd.
De raad rekent het de advocaat verder aan dat hij zich na een schorsing in juli 2017 niet aan de bijkomende voorwaarden heeft gehouden. In plaats van het overdragen van alle zaken aan een vervanger, hield hij één zaak onder zich omdat hij die ‘liever zelf verder zou willen behandelen’. Daarmee veronachtzaamt hij volgens de raad de belangen van de cliënt. Verder deed hij zich ook na ingang van de schorsing in zijn elektronische handtekening onder e-mails nog voor als advocaat.
De advocaat had al verschillende berispingen en (on)voorwaardelijke schorsingen op zijn naam staan. De raad weegt naast dat tuchtrechtelijke verleden mee dat de advocaat de ernst van zijn handelen onvoldoende in lijkt te zien. Dat ‘laat geen andere keus dan de maatregel van schrapping’.