Je zou hopen dat advocaten die hun cliënten tekort hebben gedaan dat graag uit zichzelf rechtzetten, maar voor sommigen is dat niet vanzelfsprekend. Maar de tuchtrechter kan een zetje geven, door een voorwaardelijke boete op te leggen die mr. X moet betalen als hij zijn cliënt niet compenseert.

Mr. X had zijn cliënt elf mille te veel in rekening gebracht, vond de deken, en zijn manier van declareren vertoonde nog allerlei andere gebreken. In eerste instantie gaf de Amsterdamse tuchtrechter mr. X hiervoor een schorsing van vier weken en een boete van € 10.000. Je denkt dan: kon de cliënt die boete maar ontvangen. Maar helaas, boetes gaan naar de Staat.

De lokale én de algemeen deken vonden het ook niet bevredigend en gingen in appel. Zeker voor de algemeen deken is dat geen alledaagse bezigheid. De dekens vroegen het Hof van Discipline om de boete op te leggen onder de bijzondere voorwaarde dat mr. X een bedrag van € 5.000 aan zijn cliënt zou terugbetalen.

Tijdens de zitting kwam aan de orde of dat laatste bedrag niet omhoog kon naar 11.000 en de boete naar 15.000, maar volgens het hof kwam die suggestie te laat – in strijd met de goede procesorde. Het hof haalt (waarschijnlijk in navolging van de dekens) artikel 48b lid 1 Advocatenwet erbij. Dat artikel biedt de mogelijkheid aan de advocaat als bijzondere voorwaarde bij een maatregel de betaling van een schadevergoeding op te leggen (waarbij sinds 2015  een maximum geldt van € 5.000). De vraag is dus, aldus het hof, of kan worden vastgesteld dat mr. X de cliënt vijf mille te veel in rekening heeft gebracht.

Volgens het hof is dat zo en daarmee acht het hof de weg vrij voor een omzetting van de onvoorwaardelijke boete in een voorwaardelijke, die alleen hoeft te worden betaald als mr. X verzuimt binnen vier weken € 5.000 aan de cliënt te betalen.

Er zijn wel wat leuke vragen bij de uitspraak te bedenken. De interessantste is waarschijnlijk: waarom terugbetaling van te veel betaald honorarium scharen onder ‘schadevergoeding’? Het lijkt niet zozeer op schade als wel op onverschuldigde betaling, en terugbetaling daarvan zou je kunnen opleggen als ‘andere bijzondere voorwaarde, de praktijkbeoefening van de betrokken advocaat betreffende’ (48b lid 2). Dan heb je met dat rare in 2015 ingevoerde maximum van € 5.000 bij schadevergoeding niks te maken.

Er valt vast nog wel het nodige bij te slijpen, maar er is dan toch voor de cliënt al iets verbeterd: dikke kans dat hij € 5.000 zonder verdere poespas terugkrijgt. Want mr. X kan kiezen: vijf mille overmaken aan de cliënt, of het dubbele aan Vadertje Staat.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie