Is het tuchtrechtelijk verwijtbaar om illegaal een vuurwapen op kantoor te bewaren? Een juridisch medewerker van mr. X vond het eng dat zijn baas er eentje had, maar zijn klacht hierover werd ongegrond verklaard.

Mr. X werd door de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden in een beslissing op een dekenbezwaar twaalf maanden geschorst, waarvan zes voorwaardelijk. Hij had (onder andere) zo’n € 77.000 die voor zijn cliënte bestemd was van de derdenrekening gehaald en op zijn eigen kantoorrekening gestort. Het grootste deel gebruikte hij om een belastingschuld te betalen. Daarna vertelde hij zijn cliënte dat de wederpartij had laten weten dat er was uitbetaald. Als het bedrag bij hem binnen was zou hij het doorstorten naar de hem bekende rekening, verzekerde hij haar…

In de beschrijving die de tuchtrechter van de feiten geeft, staat min of meer terloops dat mr. X door de politie was verhoord ‘over het wapenbezit op zijn kantoor’. De deken wijdt daaraan geen bezwaar. Waarom niet, dat blijkt natuurlijk niet uit de beslissing.

Wie wél bezwaar maakt is de juridisch medewerker van mr. X. In een serie klachten, onder andere over die plundering van de derdenrekening, voert hij ook aan dat mr. X op kantoor een volledig functioneel pistool type Luger Parabellum bewaarde.

Volgens mr. X zelf was het een onklaar gemaakt erfstukje uit 1916, dat hij ergens moest bewaren. Hij had het een keertje aan zijn kantoorgenoten laten zien. Inmiddels was hij ervoor beboet. Hij zag niet in dat het ook tuchtrechtelijk fout zou zijn.

De raad Arnhem-Leeuwarden gaat aan vrijwel alle klachten van de juridisch medewerker voorbij: niet-ontvankelijk, omdat de man niet zelf in zijn belangen was geschaad. In het advocatentuchtrecht kan alleen de deken bij de tuchtrechter opkomen voor het algemeen belang.

Met de klacht over het wapen komt de medewerker een mini-stapje verder. Hij had gezegd dat de stemming door die derdenrekeningkwestie op kantoor zodanig was verslechterd dat hij zich zorgen was gaan maken dat er een pistool lag. Als dát zo was, aldus de tuchtrechter, had de medewerker een eigen belang, dus mocht hij hierover klagen. Mr. X had echter gemotiveerd betwist dat het wapen voor de medewerker bedreigend was geweest. Volgens de raad stond dat dus niet vast en ontbrak daardoor de feitelijke grondslag voor de klacht. En het illegale bezit op kantoor, zo zonder meer, dat vond de tuchtrechter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Misschien had de medewerker in hoger beroep kunnen zeggen dat een wapen zonder vergunning op kantoor op zichzelf al niet erg advocatuurlijk is en eigenlijk ook wel een beetje eng. Maar de medewerker ging niet in beroep en mr. X heeft de balie op eigen initiatief verlaten.

Advertentie