Hoewel voorzien van fictieve namen, werd door een voorpublicatie in Quote al snel duidelijk dat de werelden van kantoren Floreyn & De Reght en Sønman & De Wit eigenlijk staan voor Loyens & Loeff en AKD. Het boek doet denken aan De urenfabriek van Fleur Brockhus uit 2012, dat ook ging over de mores op de Zuidas. Die vergelijking gaat maar ten dele op. Waar Brockhus haar verhaal verwerkte in een fictieve roman, houdt Van Boxel het met zijn autobiografie dicht bij zichzelf met persoonlijke anekdotes en verhalen, waarbij alleen namen zijn aangepast.
Van Boxel laat weinig heel van de cultuur op de Zuidas en van ‘de zucht naar meer’. De ondertitel van zijn verhaal spreekt boekdelen: ‘De littekens van een kwart eeuw juridische bovenwereld’. Desondanks is het boek niet zwaar op de hand. De anekdotes dateren van zijn kindertijd tot het heden en zijn voorzien van een gezonde dosis humor, een doorgaans luchtige toon en – wellicht wat minder bescheiden – ook wat borstklopperij.