Onderzoeken zouden jarenlang zijn beïnvloed om wenselijke resultaten te krijgen voor bewindslieden en topambtenaren van het ministerie van Justitie & Veiligheid. Ook met het toezicht op de onderzoeken zou zijn gerommeld: uit interne stukken en communicatie blijkt dat de wetenschappelijke begeleidingscommissies lang niet altijd zo objectief zijn als zou moeten. 

Het eerste onderzoek gaat over twee rapporten uit 2013 en 2014 over coffeeshops en cannabis. Grapperhaus laat toetsen of deze rapporten voldoen aan de wetenschappelijke standaard. ‘Daarbij zullen wij ons oriënteren op wat in de wetenschappelijke wereld gebruikelijk is indien getwijfeld wordt aan de totstandkoming van wetenschappelijke rapporten,’ zo meldt hij de Tweede Kamer. 

Het tweede externe onderzoek betreft de relatie tussen het WODC en de diverse beleidsafdelingen van het ministerie.  

In 2014 werd nog door een onaf­hankelijke visitatiecommissie onder leiding van prof. mr. Corien Prins vastgesteld dat het WODC zich kenmerkt ‘als zelfstandige onafhankelijke onderzoeksafdeling binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid’. Wel constateerde de commissie met betrekking tot de positie van het WODC dat deze ‘per definitie spanningsvol is’. ‘Het instituut heeft immers steeds te opereren op het snijvlak tussen wetenschap en beleid,’ meldt de conclusie van het rapport. 

In de periode 2013-2017 deed het WODC verschillende onderzoeken die relevant zijn voor de advocatuur. Tot dusver zijn er geen signalen dat bij deze rapporten sprake is geweest van politieke sturing door het ministerie.  


Cijfers civielrechtelijke procedures en rechtsbijstand
Dit onderzoek uit 2014 beschrijft de ontwikkelingen van het beroep dat de afgelopen jaren is gedaan op (buiten)gerechtelijke procedures en gesubsidieerde rechtsbijstand binnen het civiele recht. Zo blijkt dat het aantal toevoegingen in de periode 2007-2012 is gestegen van 177.000 naar 213.000. De meeste toevoegingen worden daarbij afgegeven op het terrein van het personen- en familierecht (120.000 in 2012). 

Toezicht op strafvorderlijk overheidsoptreden
Rechters zijn terughoudend geworden bij het opleggen van ingrijpende sancties bij vormverzuimen, zoals niet-ontvankelijkheid, bewijsuitsluiting en strafvermindering. Een lacune is, concludeert het WODC in 2016, dat Nederland geen extern toezichtorgaan voor politie en Openbaar Ministerie kent. Zowel de strafbeschikking als de werkwijze ZSM is weinig openbaar en transparant. Dat is zorgelijk, vooral omdat het aantal zaken dat via ZSM, dus buiten de rechter om, wordt afgedaan, toeneemt.  

Gerechtelijke procedures en gesubsidieerde rechtsbijstand
Dit onderzoek uit 2016 geeft cijfermatige ontwikkelingen over scheidingen, waaronder het aantal scheidingen en scheidingen met minderjarige kinderen, gerechtelijke procedures en gesubsidieerde rechtsbijstand op dat gebied. Hierbij werd gekeken naar de periode 2001-2015. Daaruit blijkt onder andere dat het aantal scheidingsgerelateerde toevoegingen sterk is gestegen: van 21.000 toevoegingen in 2001 naar bijna 40.000 in 2015. 

Lagere drempels voor rechtzoekenden
Rechtsbijstandverzekeraars scoren beter dan advocaten als het gaat om de kwaliteit van juridische dienstverlening in civiele handelszaken, concludeert het WODC in 2016 na evaluatie van de verhoging van de zogenoemde competentiegrens. De gemiddelde score voor verzekeraars komt uit op een 7,5. Advocaten worden volgens de evaluatie gewaardeerd met een 7,1. Deurwaarders scoren overigens nog lager en krijgen een 6,4. 


Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van januari 2018. De hele editie is hier te lezen.

CU1

Sylvia Kuijsten

Redacteur (tot 01-01-2019)

Profile page
Advertentie