Op 11 september liet meneer S. Ziva uit in het park in Roosendaal. Honden mogen daar niet loslopen, maar, zegt hij, alle eigenaren doen dat toch. Ze deden een apporteerspelletje met een stok. Hij gooide de stok een bosje in, de hond dook erachteraan. En ineens, vertelt S., doken er drie kinderen op die ook het groen ingingen. Vlak daarna hoorde hij zijn hond piepen en blaffen. Hij had een van de jongens nog gevraagd wat er was gebeurd, maar kreeg geen duidelijk antwoord en ging naar huis. Pas een week later, vertelt S., hoorde hij dat Ziva een jongen in zijn been had gebeten.
‘Ik vind het verschrikkelijk wat er is gebeurd,’ zegt meneer S. ‘Als ik het had gezien, had ik dat kind meteen meegenomen en 112 gebeld.’
Het incident zorgde voor commotie in de buurt: opgewonden discussies op Facebook, stukken in de krant. De burgemeester besloot Ziva in beslag te nemen en te laten testen door het Assessment Team van de Universiteit Utrecht. De uitkomst: Ziva moet een nieuwe eigenaar krijgen die haar gebruikt als werkhond en bij wie ze niet meer met vreemde mensen in aanraking komt. Als dat niet lukt, moet euthanasie volgen.
De gemeente Roosendaal heeft inmiddels een ander adres voor Ziva gevonden, maar de familie S. wil niet meewerken aan herplaatsing. Zij vragen een voorlopige voorziening aan de bestuursrechter: ze willen de gelegenheid om een tegenonderzoek te laten doen, en ze willen hun hond terug. De burgemeester had niet gebruik mogen maken van zijn bevoegdheid in de Gemeentewet om de hond in beslag te nemen, zeggen ze; het was genoeg geweest als hij had bepaald dat Ziva verplicht aan een korte lijn moet lopen met een muilkorf – APV gemeente Roosendaal, artikel 2.59.
‘Wat gebeurt er als de eigenaren niet meewerken aan herplaatsing?’ wil de rechter weten van de twee vertegenwoordigers van de gemeente.
‘Dan dwingen ze de burgemeester tot een ander besluit dat ik hier niet uit hoef te spreken,’ zegt de handhavingsjuriste van de gemeente Roosendaal.
‘Stel dat de rechtbank de voorlopige voorziening toewijst,’ zegt de rechter, ‘wat gaat de burgemeester dan doen?’
‘Als er geen medewerking wordt verleend aan herplaatsing, kan de burgemeester op korte termijn besluiten tot euthanasie,’ zegt de juriste.
‘Ik hoor u zeggen: dan is de burgemeester gedwongen tot euthanasie over te gaan’ zegt raadsman Marnix Breukers. ‘Zo te horen wordt er dan niet gekeken of er nog een actuele dreiging bestaat voor de openbare orde.’
‘Ik kan en wil op die afweging niet vooruitlopen,’ zegt de juriste behoedzaam.
‘Waar gaat het u nu primair om?’ vraagt de rechter aan Breukers.
‘In de eerste plaats wil de familie de hond terug,’ zegt Breukers. ‘Maar dit geding is er ook op gericht te voorkomen dat mijn cliënten voor voldongen feiten worden gesteld, en dat er, als ze niet meewerken aan herplaatsing, ineens een briefje komt: uw hond is geëuthanaseerd. Voor deze zitting was ik daar niet gerust op.’
De rechter wendt zich weer tot de vertegenwoordiger van de gemeente. ‘Stel dat het besluit tot euthanasie wordt genomen, krijgen de eigenaren dan nog een beslissing waar ze rechtsmiddelen tegen kunnen instellen?’
‘Ik denk dat de redelijkheid dat wel gebiedt,’ is het antwoord.
‘Ik heb gelezen dat de gemeente geen vertrouwen heeft in dat tegenonderzoek,’ zegt de rechter. ‘Waarop is dat gebaseerd?’
Er valt een lange stilte.
‘Daar heb ik met de burgemeester over gesproken,’ zegt de secretaris van de commissie bezwaarschriften van de gemeente. ‘Een onderzoek van de Universiteit Utrecht is toch iets anders dan een onderzoek van een bureau dat je zelf opzoekt in een verhouding opdrachtgever-opdrachtnemer. Ik denk dat de onderzoeker dan gebaat is bij een positieve uitkomst, daar kunnen ze goede sier mee maken.’
Breukers, geprikkeld: ‘De universiteit werkt ook in opdracht, die wordt ook betaald. Onze onderzoeker maakt goede sier met goede rapportages. Als die negatief uitpakken voor mijn cliënt, is dat de realiteit.’
Hij heeft het nodige aan te merken op de Utrechtse testmethode. ‘De pesttest wordt die wel genoemd. Om te zien hoe hij reageert, wordt de hond onderworpen aan negentien subtesten die steeds indringender worden. Dat is gewoon treiteren, en het is niet gek dat een hond dan op een bepaalde manier reageert.’
‘Heeft u contact gehad met de familie van het slachtoffer?’ vraagt de rechter aan meneer S.
‘Zij willen zelf geen contact,’ zegt S.
De rechter wijst op de laatste brief van de familie. ‘Daarin geeft de moeder aan dat ze bereid is om het gesprek aan te gaan onder leiding van een onafhankelijke bemiddelaar. Zou u daartoe bereid zijn?’
‘Ik weet het niet,’ zegt mevrouw S. ‘We hebben zelf dat voorstel gedaan, en daar is niet op gereageerd.’
‘Ze willen echt wel,’ zegt de juriste van de gemeente. ‘Ze zijn bezig met een hondenbegeleider met hun zoontje. Ze staan open voor contact.’
‘Als Ziva thuiskomt,’ zegt mevrouw S., ‘ben ik zeker bereid tot een gesprek.’
Maar Ziva komt niet thuis. De rechter stelt de familie in het ongelijk. De burgemeester heeft terecht gebruikgemaakt van zijn bevoegdheden in de Gemeentewet en mocht Ziva in beslag laten nemen en testen. De rechter weegt mee dat de eigenaar na het incident is vertrokken zonder goed te kijken wat er was gebeurd. Een tegenonderzoek is volgens de rechter nu niet nodig, omdat er nog geen besluit ligt om de hond te euthanaseren.
Deze Ter Zitting is in verkorte versie in het januarinummer van het Advocatenblad geplaatst.