Asieladvocaten? Die besteden te weinig tijd aan het bijstaan van hun cliënten. Ze stapelen procedure op procedure, vaak in kansloze zaken, en strooien zo zand in de asielmachinerie en ondermijnen het rechtssysteem. Hun werk heet een buitensporige en onnodige belasting te zijn van het rechtssysteem en van het systeem van gefinancierde rechtsbijstand.
De beeldvorming over asieladvocaten is niet altijd even positief. In het rapport (On)vrede over de rechtsbijstandverlening in asielzaken, beschrijven onderzoekers Laemers en De Groot-van Leeuwen (Radboud Universiteit, 2004) hoe asieladvocaten negatief in de media komen en wat de percepties zijn van ketenpartners en asieladvocaten zelf. Van recenter datum is het rapport Kwaliteit van de rechtsbijstand door advocaten in vreemdelingenzaken. Een pilotonderzoek (Radboud Universiteit, 2013), waar Butter ook aan meewerkte. Daarin wordt geconcludeerd dat er een grote groep voldoende presterende vreemdelingenadvocaten is, een kleine groep die goed of uitstekend presteert en een net zo omvangrijke groep die onder de maat presteert.
Staatssecretaris Dijkhoff beklaagde zich vorig jaar in een brief aan de Tweede Kamer nog over asieladvocaten die beroepsprocedures zouden starten voor cliënten uit veilige landen.
Tamara Butter (32) is helemaal niet zo negatief over de drijfveren van asieladvocaten. Uit haar onderzoek blijkt wel dat asieladvocaten vinden dat het asiel- en rechtsbijstandsysteem hen voor ethische dilemma’s plaatst. Op dit onderzoek promoveerde Butter 19 januari aan de Radboud Universiteit Nijmegen bij hoogleraar rechtssociologie Ashley Terlouw en hoogleraar sociale rechtshulp Mies Westerveld. In haar proefschrift Asylum Legal Aid Lawyers’ Professional Ethics in Practice beschrijft Butter de beroepsethiek van asieladvocaten. Het is een onderzoek naar de professionele besluitvorming van Nederlandse en Engelse asieladvocaten die gefinancierde rechtsbijstand verlenen.
Butter interviewde voor dit onderzoek tal van betrokkenen uit het asiel- en rechtsbijstandsysteem, naast 22 Nederlandse en 22 Engelse asieladvocaten. Daarnaast woonde ze een advocaat-cliëntbespreking bij, in Nederland een vergadering van asieladvocaten en rechtszaken van het Engelse Asylum and Immigration Tribunal. Ze bestudeerde de professionele belangenafweging aan de hand van twee kwesties: tijd versus geld (de moraal versus markt-spanningen, om zo het financiële belang van de advocaat te achterhalen) en de ‘kansloze zaken’.
Cliëntbelang
Uit Butters onderzoek blijkt dat de asieladvocaat constant schippert tussen het behartigen van het cliëntbelang (de vreemdeling die zo graag in Nederland wil blijven), het publiek belang (een goede rechtsbedeling) en zijn eigen financiële belang in het draaiend houdend van zijn praktijk. ‘Hoe die afweging uitpakt, hangt af van de specifieke omstandigheden van de zaak en de manier waarop het asiel- en rechtsbijstandsysteem is ingericht en functioneert,’ zegt Butter, die rechtssociologie en privaatrecht aan de Radboud Universiteit doceert.
Soms hecht een asieladvocaat meer gewicht aan het cliëntbelang, dan weer meer aan het publiek belang. Aspecten die daarbij een rol spelen, zijn de aard van de zaak (welke claim heeft de cliënt, de kans op succes, is de zaak privaat of publiek gefinancierd), het stadium van procedure (eerste aanvraag, beroep, hoger beroep) of de aard van de cliënt. Daaronder vallen de mate van kwetsbaarheid, eventuele schrijnende omstandigheden en of het wel een ‘echte’ vluchteling betreft.
Butter ontdekte dat belangen ook kunnen verschuiven. ‘Zo kan het cliëntbelang naar publiek belang verschuiven, als de advocaat vindt dat een cliënt vooral tijd wil rekken, als hij liegt en de leugen wil volhouden of in extreem kansloze zaken. Maar een oorspronkelijke nadruk op het publiek belang (geen procedure starten waarin de advocaat de kans op succes op dat moment in die procedure (vrijwel) nihil acht), kan ook verschuiven naar het cliëntbelang, als de cliënt extreem kwetsbaar blijkt, als er schrijnende omstandigheden zijn of als de cliënt een “echte” vluchteling is.’
Naast de situatie van de vreemdeling speelt het asiel- en rechtsbijstandsysteem een rol bij de belangenafweging door asieladvocaten, ontdekte Butter. ‘Vinden zij het asielsysteem willekeurig of oneerlijk, dan starten ze in het belang van de cliënt toch met weinig kansrijke procedures. Of ze doen dat op grond van een publiek belang: om een goede rechtsbedeling mogelijk te maken, stellen ze het wettelijk kader ter discussie.’ Butter noemt dat een vorm van moreel activisme: asieladvocaten willen met die procedures de wet en het rechtssysteem rechtvaardiger maken. ‘Leidt een strikte toepassing van de wet tot onrechtvaardige uitkomsten, dan prevaleert de persoonlijke moraal en worden eerder de grenzen opgezocht van wat beroepsethisch en wettelijk acceptabel is.’ Butter constateert dat hiermee niet alleen het cliëntbelang is gediend maar ook het publiek belang van de goede rechtsbedeling ook kan zijn gediend, zoals het forceren van een doorbraak in de jurisprudentie.
Fat cat lawyers
Dat Engelse asieladvocaten meer het publiek belang vooropstellen, ligt mede aan hun specifieke rol binnen het systeem van gefinancierde rechtsbijstand. Zij moeten beoordelen of de zaak écht een asielzaak is, of cliënten wel voldoende middelen hebben en of de zaak voldoende kansrijk is. Engelse asieladvocaten zijn dus veel meer de poortwachter, terwijl Nederlandse asieladvocaten belangenbehartiger – en dus strikt partijdig kunnen – zijn. Dat verklaart mede waarom in Nederland het cliëntbelang vooropstaat, waarmee overigens ook de publieke zaak kan worden gediend. ‘Die partijdigheid draagt bij aan het functioneren van een goed rechtssysteem want het biedt tegenwicht aan de overheid. Loyaliteit aan de cliënt leidt tot een goede rechtsbedeling, zo is de gedachte.’
Met haar onderzoek hoopt Butter een hardnekkig vooroordeel bij te stellen. ‘Vaak worden asieladvocaten geportretteerd als linkse activisten of als fat cat lawyers die enkel worden gemotiveerd door financiële belangen. Dat klopt niet. In de praktijk balanceren ze voortdurend tussen verschillende belangen. Ik zou de advocatuurlijke toezichthouders willen oproepen niet puur naar de kwaliteit van asieladvocaten te kijken – want daarover is men vaak kritisch – maar ook aandacht te schenken aan morele redeneringen die ten grondslag liggen aan hun beslissingen.’
Beeld: Jean-Pierre Jans
Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van januari 2018. De hele editie is hier te lezen.