‘Een schaap met tenminste vijf poten’, zo werd ze door een vaste vrijwilliger van L4L genoemd. Het lijkt een understatement voor het werk dat Adrie van der Streek in de afgelopen tien jaar voor L4L heeft verzet.
L4L komt op voor advocaten die waar ook ter wereld door hun werk in de problemen zijn geraakt. Toen Van der Streek in 2008 aantrad als directeur was de organisatie een min of meer los verband van goedwillende vrijwilligers: er was een actief bestuur en er waren zo’n vijftig advocaten die zich ad hoc inzetten voor collega’s in verre landen. ‘We hebben onze vrijwilligers toen ondergebracht in focusgroepen die de situatie van advocaten in verschillende landen en regio’s monitorden. Daardoor konden we veel gestructureerder werken: de focusgroepen werden zelf verantwoordelijk voor acties zoals het schrijven van brieven of rapporten.’
Onder Van der Streek trad L4L vaker naar buiten: met presentaties aan Jonge Balies in binnen- en buitenland, op congressen en bij de Beroepsopleiding. Maar ook door samenwerking met andere organisaties, wat in 2011 resulteerde in het lidmaatschap van het Breed Mensenrechten Overleg, een samenwerkingsverband van ngo’s dat een open lijntje heeft met het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Ik heb veel buitenlandse advocaten meegetroond naar het ministerie, zodat ze daar hun verhaal kunnen doen. Ze weten daar inmiddels goed wie we zijn, wat we doen, in welke landen we actief zijn en waarom het belangrijk is om advocaten te steunen.’
In 2013 kreeg L4L een speciale consultatieve status (ECOSOC) bij de Verenigde Naties in Genève en New York. Het belang daarvan kan nauwelijks worden overschat, denkt Van der Streek. ‘Bij de VN komen allerlei soorten organisaties om aandacht vragen. Maar advocaten vertolken de belangen voor veel onderdrukte groepen – denk aan LGBTI’s – wier rechten worden geschonden. L4L is een van de weinige organisaties die specifiek aandacht vraagt voor de verslechterende situatie van advocaten. Dat is onze toegevoegde waarde.’
En die is, hoe wrang ook, broodnodig. In de afgelopen tien jaar lijken overheden alleen maar méér manieren te hebben gevonden om advocaten te hinderen in de uitoefening van hun werk, signaleert Van der Streek. ‘Identificatie met de cliënt is natuurlijk nog steeds hot. Daar is de terrorismewetgeving bijgekomen: advocaten die terrorismeverdachten bijstaan, worden ook verdacht. Bij verkiezingen zie je dat advocaten die oppositieleden bijstaan extra onder vuur komen te liggen of het zwijgen wordt opgelegd. Wat nu ook heel opvallend is, in landen als de Russische Federatie of Azerbeidzjan, is dat advocaten worden opgeroepen als getuigen in zaken tegen de eigen cliënt, met als doel om de vertrouwelijkheidsrelatie tussen advocaat en cliënt te frustreren. Steeds vaker zie je ook dat aanklachten worden gefabriceerd, bijvoorbeeld door advocaten te vervolgen voor belastingontduiking; het overkwam de Vietnamese advocaat Le Coq Quan, die tot dertig maanden cel werd veroordeeld. Onder die noemer valt ook het misbruik van tuchtrecht, vaak in landen waar de orde niet onafhankelijk is, zoals in Syrië, of Burundi. Een heel belangrijke categorie, ten slotte, zijn advocaten die bij de uitoefening van hun recht op vrije meningsuiting online in de problemen komen en bijvoorbeeld vanwege een Twitterbericht worden vervolgd.’
Van der Streek kent de advocaten die bescherming zochten bij L4L vaak persoonlijk. Dus ja: het was een moeilijke beslissing om te stoppen. ‘Maar het is ook tijd voor verandering. Ik wil graag het stokje overdragen aan iemand die dit werk met net zoveel inzet en energie gaat doen als ik heb gedaan.’
Per 1 februari treedt Judith Lichtenberg aan als directeur ad interim.
Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van januari 2018. De hele editie is hier te lezen.