De advocaat runde een eigen praktijk, maar was sinds april 2014 tegelijkertijd bestuurder van een bedrijf dat de belangen van letselschadeslachtoffers behartigt én opdrachten gaf aan het kantoor van de advocaat. Die gaf aan op detacheringsbasis voor het bedrijf te werken, maar daarvoor ontbrak bewijs. Ook werkte hij sinds juni 2015 nog met een tweede bedrijf samen, dat tegen een vergoeding cliënten doorverwees naar zijn kantoor. De twee bedrijven hielden kantoor op hetzelfde adres.

Onduidelijk en misleidend naar zijn cliënten toe, oordeelde het hof. De advocaat handelde onder verschillende vlaggen en liet verwarring bestaan over zijn hoedanigheid als advocaat tegenover de betreffende rechtzoekenden. Hij had zijn cliënten moeten informeren over zijn commerciële belangen in de betrokken vennootschappen. Daarnaast stelde hij verschillende no cure no pay en provisieafspraken op tussen de verschillende bedrijven en stuurde hij cliënten geen opdrachtbevestigingen.

Voor het hof is voorgaande voldoende om – in lijn met de eerdere uitspraak van de Raad van Discipline – de advocaat te schrappen van het tableau. Daarbij wordt ook meegenomen dat door uitspraken ter zitting de vrees bestaat dat hij zijn handelswijze zal blijven voortzetten. Zo was de advocaat van mening dat hij met zijn manier van werken een ‘hoger doel’ diende in het belang van zijn cliënt. Daarnaast is de advocaat in het verleden door de Raad van Discipline al eens geschrapt voor soortgelijke feiten. Het hof zette deze veroordeling toen nog om in een schorsing. Deze keer is de schrapping definitief.

CU1

Sylvia Kuijsten

Redacteur (tot 01-01-2019)

Profile page
Advertentie