De tuchtzaak, die eigenlijk zou plaatsvinden op 19 februari, draait om een ontslagzaak uit 2016. De klager, fiscalist Karim Aachboun, moest in dat jaar vertrekken bij accountantskantoor KPMG Meijburg wegens een uit de hand gelopen arbeidsconflict. Een van de partners had zich daarbij agressief opgesteld tegenover de fiscalist.
Grapperhaus trad in die tijd als advocaat van Allen & Overy op voor KPMG en zou volgens Aachboun bewust onjuiste informatie hebben verstrekt aan de ontslagrechter, waardoor een partner van het kantoor zich als getuige terugtrok. Deze partner was aanwezig bij het agressie-incident en had in de rechtszaal willen vertellen hoe collega-partners druk op hem hadden uitgeoefend om hierover een valse verklaring af te leggen.
Benoeming
Floris Bannier, emeritus hoogleraar advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam, vraagt zich af wie de zaak dan zou moeten voorzitten. ‘Alle rechters zijn benoemd door het ministerie, dus wie zou deze zaak wel kunnen doen?’
De raad van discipline is op de hoogte van het wrakingsverzoek, maar geeft aan dat de betreffende rechter destijds is aangesteld door minister Sander Dekker van Rechtsbescherming. Voor Aachboun maakt dat echter geen verschil: ‘De minister van Justitie is eindverantwoordelijk.’
