De advocaat meldde eind 2014 dat ze haar kantoor zou verhuizen van Rotterdam naar Den Haag. Toch bleef enige tijd onduidelijk waar ze nu precies haar werkzaamheden uitoefende. Dossiers doken steeds op verschillende plaatsen op en de advocaat bleef, ondanks verschillende informatieverzoeken van de deken, vaag over de kantooradministratie. Zo was niet duidelijk hoeveel cliënten ze had, gaf ze de deken geen inzicht in haar financiën en was er geen duidelijke lijn te ontdekken in haar opleidingsactiviteiten.
Volgens de deken verzon de advocaat keer op keer redenen om dekenbezoeken en het geven van informatie uit te stellen. Zo liet de verhuizing van haar kantoor langer op zich wachten omdat ze nieuwe visitekaartjes had besteld en bang was dat een omvangrijk dossier ‘in de war zou raken’. Andere argumenten voor uitstelverzoeken waren (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid door stress, het overlijden van haar vader en laks gedrag van haar makelaar.
Het gedrag van de vrouw is volgens de raad ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar en reden genoeg voor schrapping. Bij de beslissing van de raad werd ook het tuchtrechtelijk verleden van de vrouw meegenomen.