Tuchtzaken moeten natuurlijk niet eindeloos slepen. En het plannen ervan schijnt nogal een puzzel te zijn. Bij de raden van discipline is de (plaatsvervangend) voorzitter altijd lid van de rechterlijke macht, maar de andere (twee of vier) leden zijn advocaat. Met de keuze van die advocaat-leden is het opletten geblazen – onder concullega’s bestaan al snel banden of belangen waardoor ze niet onbevangen over de verweerder kunnen oordelen. Als er vakinhoudelijke kwesties spelen, moet er liefst een advocaat-lid bij zijn die het soort praktijk van de verweerder kent. En dan die drukke agenda’s natuurlijk…
Een zitting moeten afblazen op het laatste moment is voor de tuchtrechter dan ook geen aantrekkelijke optie. Voor de verweerder kan dat heel anders zijn, zeker als hij vermoedt dat er wel eens een schorsing of schrapping aan kan komen. Of gewoon: omdat hij er tegenop ziet.
Of een van die factoren speelde bij mr. X valt niet met zekerheid te zeggen. Feit is dat hij om 16.00 uur bij de Haagse tuchtrechter moest zijn in verband met een dekenbezwaar en dat zijn assistent ‘s ochtends telefonisch ‘om medische redenen’ uitstel vroeg. Om 13.52 uur bevestigde mr. X per e-mail zijn verzoek; hij hoopte nog vóór 16.00 uur een doktersverklaring te sturen. Maar dat gebeurde niet.
Om 15.09 uur stuurde de griffie mr. X een mailtje: aanhouding geweigerd. Een reden werd daarbij niet gegeven. Die stond wel in het proces-verbaal van de zitting (waar mr. X dus ontbrak): het verzoek was te laat ingediend en het was niet onderbouwd.
Mr. X wraakte de voorzitter van de raad en kreeg gelijk. De wrakingskamer begint met te zeggen dat een beslissing over uitstel een procedurele beslissing is die ‘in beginsel’ geen grond kan vormen voor wraking. Echter, men laat daar meteen op volgen dat er toch een reden voor wraking kan zijn als, in simpele woorden, de beslissing zó onbegrijpelijk is dat het wel erg lijkt op vooringenomenheid van de voorzitter (of dat de betrokkene daar in elk geval, als je er objectief naar kijkt, bang voor kan zijn). Dat lijkt op de strenge criteria die voor elke wraking gelden, dus waarin hem nou precies het verschil bij procedurele beslissingen zit…?
Hoe dan ook, de voorzitter mocht best beslissen dat het uitstelverzoek too little, too late was, maar had dat meteen in die mail moeten motiveren, ook gezien de reden die mr. X had gegeven en de nadere onderbouwing die hij had beloofd. Bovendien was de toelichting die later werd gegeven erg summier. Mr. X kon er dus inderdaad op zijn minst voor vrezen dat de voorzitter vooringenomen was.
Mr. X krijgt zijn wraking – een andere kamer zal het dekenbezwaar nog eens gaan behandelen. En dat terwijl mr. X nooit met een medische verklaring is gekomen. Hij zei tegen de wrakingskamer dat hij was gestopt met te proberen om die te krijgen toen hij om 15.09 uur had gehoord dat de beslissing al was genomen. O ja? vroeg de wrakingskamer zich af. Als je dat bericht van 15.09 uur had gelezen, waarom stuurde je dan twee minuten voor de zitting nog een mailtje waarin je vraagt hoe er op het aanhoudingsverzoek is beslist? De volgende keer trappen ze er niet meer in.