Klager Karim Aachboun had een arbeidsconflict met zijn voormalig werkgever accountantskantoor KPMG. Grapperhaus, destijds advocaat bij Allen & Overy, trad voor KPMG op. In die hoedanigheid stuurde Grapperhaus een brief aan de kantonrechter die de ontslagzaak behandelde.

Dat deed Grapperhaus omdat Aachboun zelf een stuk uit de Telegraaf in het geding had gebracht, zei Willem van Baren, die zijn voormalig kantoorgenoot Grapperhaus in deze tuchtzaak bijstaat. ‘Voor de kantonrechter was het van belang om te weten hoe het is afgelopen,’ zei Van Baren.

Grapperhaus verwees naar een brief van President van het Hof Den Haag. Die was door Ad Aerts, van wie Aachboun de protegé bij KPMG was, aangeschreven over het vermeende laakbare handelen van KPMG’ er Valentijn Van Noorle Jansen. Omdat Van Noorle Janse ook rechter-plaatsvervanger was bij het hof, diende Aarts een klacht in bij de President.

Stukken

Over die klacht overwoog de President ‘uitvoerig’ en ‘aan de hand van stukken’, schrijft Grapperhaus. Daar valt Aachboun over. De President had niet de beschikking over de bijlagen bij de brief, dus die formuleringen kloppen niet volgens Aachboun, die in persoon verscheen.

Grapperhaus, die als verweerder niet aanwezig was, bedoelde dat de President twee pagina’s besteedt om zijn oordeel te motiveren. ‘Uitvoerig overwegen is iets anders dan uitvoerig tot een oordeel komen,’ zegt Van Baren. Grapperhaus kon bovendien niet weten hoe de President tot een oordeel kwam.

Wat betreft ‘de stukken’: de President gaf zelf al aan niet over alle bijlagen te beschikken. Er staat ook niet ‘alle stukken’. Geen overtreding van gedragsregel 30 dus, volgens Van Baren. Bovendien: de klacht hierover komt rijkelijk laat. ‘Er geldt een termijn van drie jaar,’ repliceerde Aachboun. ‘Dus ik ben ruim op tijd.’

Privacy

Aachboun klaagde ook dat Grapperhaus gedragsregel 10 en 18 zou hebben overtreden; stellingen die hij tijdens de zitting niet toelichtte, maar wel handhaafde. Grapperhaus had een e-mail doorgestuurd aan de voormalig advocaat van Aachboun. Daardoor zegt Aachboun in zijn privacy te zijn geschaad.

Gedragsregel 10 ziet op contact met de media; dat was hier niet aan de orde, voerde Van Baren namens Grapperhaus aan. Bovendien: mededelingen aan een advocaat zouden onder de geheimhoudingsplicht vallen. Aachboun zegt ook niet welk deel van privacy geschonden zou zijn. De mails bevatten niet veel interessants, suggereerde Van Baren.

Contact

Het derde onderdeel, over schending van gedragsregel 18, bestreed Van Baren ook. Gedragsregel 18 schrijft voor dat als advocaten weten dat de wederpartij door een advocaat wordt bijgestaan, zij contact hebben via tussenkomst van die raadsman en niet rechtstreeks.

Grapperhaus handelde juist correct door het bericht door te sturen naar de advocaat waarvan hij vermoedde dat die Aachboun weer bijstond. Aachboun had namelijk zelf eerder in die e-mailwisseling geschreven dat hij contact moest hebben met zijn advocaat. Daarom stuurde Grapperhaus een paar dagen later een e-mail door naar Aachbouns laatst bekende advocaat.

Maar Aachboun had zelf ook bijdragen aan de verwarring door telkens van advocaat te wisselen, voerde Van Baren aan. Met de advocaat inkopiëren had Grapperhaus juist Aachbouns belangen gediend. Van Baren voegde nog toe dat hij niet inging op de vraag of gedragsregel 18 eigenlijk wel van toepassing is op derden. Die is er immers om de positie van de raadsman te beschermen.

Aftreden

De zaak begon met een verzoek tot aanhouding door de klager. De voorzitter van de raad van discipline was een rechter benoemd door het ministerie waar Grapperhaus eindverantwoordelijk voor is. Die bijzondere omstandigheid zou wat Aachboun betreft moeten leiden tot aanhouding.

Aachboun heeft Grapperhaus op 12 februari verzocht af te treden zodat zijn ‘rechtsbescherming als klager gewaarborgd zal zijn’ conform het EVRM. In afwachting van deze bijzondere omstandigheid moest de zaak volgens hem worden aangehouden. Maar Grapperhaus heeft Aachboun op 14 februari laten weten geen aanleiding te zien om af te treden, dus een reden tot aanhouden was volgens Grapperhaus niet.

Het verzoek werd afgewezen omdat de raad van discipline in het feitencomplex geen bijzondere omstandigheden zag. ‘Bovendien kennen we in Nederland de scheiding der machten,’ overwoog de voorzitter. Het kan ook gebeuren dat een minister van Justitie strafrechtelijk vervolgd wordt. Dan kan hij ook niet aanvoeren dat de zaak aangehouden moet worden omdat hij zelf die rechters benoemd heeft.

De zaak werd bijgewoond onder ruime belangstelling, onder meer van studenten met een migratie-achtergrond verbonden aan stichting Giving back.

De raad doet op 10 april uitspraak; vanwege Pasen over zeven in plaats van zes weken.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Nathalie Gloudemans-Voogd

Redacteur (tot 01-02-2019)

Profile page
Advertentie