Het geplaagde e-Court geeft opening van zaken. De digitale arbitrage-instelling maakt per 1 februari al zijn vonnissen en de namen van arbiters openbaar. Voorzitter Gijs Poorter (49) van concurrent DigiTrage zegt ‘ermee bezig te zijn’ om de uitspraken te publiceren. ‘Van alle kritiek op digitale scheidsgerechten is dit het enige punt waar we ons in herkenden.’

Die kritiek breekt los na een artikel in De Groene Amsterdammer en een uitzending van Nieuwsuur halverwege januari. In de gelijktijdige publicatie ‘Rechtspraak op bestelling?!’ stelt de Landelijke Organisatie Sociaal Rechtslieden (LOSR/Sociaal Werk Nederland) dat schuldenaren die het toch al moeilijk hebben via arbitragerechtspraak van de regen in de drup komen. De LOSR roept voorzieningenrechters op de toestemming tot executie op basis van vonnissen van arbitrage-instellingen als e-Court te weigeren, waarmee ze in feite hun bestaansrecht verliezen. De Raad voor de rechtspraak trekt in een reactie de onafhankelijkheid van de arbitrage-instellingen in twijfel, al is hij ook kritisch over het functioneren van de overheidsrechtspraak vanwege de hoge griffiekosten.

E-Court, DigiTrage en Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland, drie private geschilbeslechters die zich hebben toegelegd op eenvoudige incassozaken, reageren als door een wesp gestoken. Hoewel ze inzien dat de transparantie van hun kant beter kan, wijzen ze erop dat de overheidsrechtspraak afstandelijk, hoogdrempelig en veel te duur is. Hun door ‘idealen gedreven’ arbitrage-instellingen zijn een prima alternatief en leveren weigerachtige debiteuren juist de minste pijn op.


Goedkoper
De LOSR berekent dat bij incassogeschillen tot 500 euro de kosten bij de kantonrechter lager liggen dan bij arbitrage via e-Court (respectievelijk 392 en 500 euro). Het is vooral de rekening voor de exequatur die de arbitrageclubs op achterstand zetten, al worden deze extra kosten niet in rekening gebracht bij de debiteur. Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland zegt overigens 160 euro goedkoper te zijn, omdat de eis en het vonnis per (aangetekende) post worden verstuurd, in plaats van per exploot.

Bij onbetaalde rekeningen boven de 500 euro pakt het al snel uit in het voordeel van arbitrage. De verliezende partij ziet zijn last bij e-Court oplopen tot 625 euro, terwijl het proces via de kantonrechter hem 874 euro kan kosten. Het zijn hier vooral de griffierechten die het verschil maken: 476 euro bij de gewone rechter, tegen 85 euro (exclusief btw) via e-Court.


Groei

Centraal in de discussie staat het snelgroeiende e-Court. Het in 2009 opgezette scheidsgerecht behandelt inmiddels enkele tienduizenden incassozaken per jaar. Vrijwel alle zorgverzekeraars hebben in hun algemene voorwaarden opgenomen dat zij hun vordering in het geval van wanbetaling voor deze arbitrage-instelling brengen. Ook bol.com weet e-Court inmiddels te vinden.

Concurrentie is er ook. Het kleinere DigiTrage treedt sinds 2013 op voor bedrijven uit het mkb-segment, zoals veilinghuizen en bouw-, marketing- en ICT-ondernemingen. Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland voert incassozaken uit voor onder meer factoringbedrijf Infomedics en doet een proef met een woningcorporatie om op te treden bij huurgeschillen.

De drie partijen werken min of meer hetzelfde. Een consument die zijn rekening niet betaalt aan een bedrijf dat in zijn algemene voorwaarden naar een van de drie instellingen verwijst, wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een digitale arbitrageprocedure. De wanbetaler heeft dan nog een wettelijke termijn van een maand om voor een reguliere overheidsrechtbank te kiezen.

Laat hij dit na, dan volgt de arbitrageprocedure die vrijwel geheel elektronisch verloopt. De schuldeiser levert zijn vordering digitaal aan en de schuldenaar kan op dezelfde wijze verweer voeren, iets wat overigens weinig gebeurt. Van de veelgenoemde ‘robotrechter’ waarbij een computer zelfstandig tot een oordeel zou komen, is volgens de arbitrage-instellingen geen sprake. Zij omschrijven het systeem liever als een ‘digitale postbus’ waarbij zo veel als mogelijk is geautomatiseerd, maar waarbij het uiteindelijke oordeel bij de arbiter ligt. In de vele verstekzaken kan de arbiter zich overigens beperken tot een snelle controle van de geautomatiseerde standaardformuleringen waarin de vordering wordt toegewezen.

Valt het vonnis negatief uit voor de wanbetaler en betaalt hij nog niet, dan wordt de voorzieningenrechter om een verlof tot executie gevraagd, de ‘exequatur’. Beslagen op goederen en rekeningen van de debiteur zijn dan het gevolg. Zou de zaak vanaf het begin voor de kantonrechter zijn gebracht, dan is dit overigens niet anders.

Kosten

‘Wij zijn dit vanuit idealisme gestart. Incassozaken treffen mensen die het vaak al moeilijk hebben en zo nog verder in de problemen komen. Dat willen we met arbitragerechtspraak juist verlichten’, zegt directeur Peter Taks (53) van Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland.

Voorzitter Erik Hanenburg (48) van e-Court wijst op de toegankelijkheid en de snelheid van het arbitrageproces. ‘Als we een betere rechtspleging willen, dan moeten we voor bepaalde zaken op zoek naar een goedkoper en beter alternatief dan de overheidsrechter. Overheidsrechtbanken werken tegen te hoge kosten, hun procedures duren lang en hun gebouwen zijn intimiderend. E-Court is prettig, voorspelbaar en werkt snel. De gedaagden profiteren daar ook van. Bovendien kan arbitrage worden gezien als ontlasting voor de overheidsrechtspraak, zodat die meer tijd heeft voor echte zaken.’

‘Ik snap wel dat zorgverzekeraars zoeken naar een goedkope manier om hun vorderingen te innen. De drempel is nu te hoog, zeker voor zaken boven de 500 euro,’ zegt André Moerman (51), voorzitter van de signaleringscommissie van de LOSR. ‘De griffiekosten moeten omlaag en zaken moeten eenvoudiger afgehandeld kunnen worden. Ik hoop dat er iets gaat gebeuren, anders komt de hele financiering van de onafhankelijke overheidsrechtspraak onder druk.’

Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, steunt in een verklaring deze oproep. ‘Omdat de griffierechten voor reguliere rechtspraak hoog zijn – veel hoger dan de werkelijke kosten – leggen bijvoorbeeld veel zorgverzekeraars en energiebedrijven hun incassozaken voor aan commerciële online geschiloplossers zoals e-Court.’


Gat in de markt
Mies Westerveld – hoogleraar Toegang tot het recht aan de Universiteit van Amsterdam – meent dat ‘online dispute resolution’ helemaal zo slecht nog niet is. Tijdens een hoorzitting in de Eerste Kamer eerder deze maand noemde ze het ‘opmerkelijk dat de publieke rechtspraak niet in staat is te leveren wat burgers verwachten, namelijk snelle, goedkope en toegankelijke rechtspleging’. Niet meer dan logisch dat de markt in dat gat springt, meent Westerveld. Ze is het dan ook niet eens met de roep om een verbod op instellingen als e-Court. ‘Het bestaan van zo’n rechtsgang, zolang het is voorzien van een aantal goede waarborgen en een volle rechterlijke toetsing, kan goed zijn voor de burger en diens recht op toegang tot het recht. Hoe laag we de griffierechten ook maken, wij zullen nooit goedkoper kunnen werken dan de markt. Als het om simpele geschillen gaat, zie ik het probleem niet.’

Die waarborgen moeten er dan wel komen, benadrukt ze. ‘Ik vind het ronduit schokkend dat e-Court bij het ophalen van de exequatur met succes heeft kunnen forum-shoppen. Dat heeft de rechterlijke macht laten gebeuren, dat kan echt niet. Ik voel ook voor een verbod op het woord ‘court’. Dat is een misleidende naam, waardoor burgers niet weten waar ze aan toe zijn.’


Transparantie

Ondanks de hogere kosten van overheidsrechtspraak heeft de LOSR grote bezwaren tegen digitale arbitrage. Volgens de belangenclub zijn schuldenaren zich er onvoldoende bewust van waar ze mee te maken krijgen. Zo is de keuze voor een alternatieve rechtbank in de algemene voorwaarden niet gebaseerd op een gezamenlijk besluit, waarmee dit beding volgens de LOSR ondeugdelijk is en nooit tot een exequatur mag leiden.

Dat de wanbetaler een maand de tijd heeft om voor de overheidsrechter te kiezen, is volgens de LOSR geen garantie dat hij een bewuste afweging kan maken tussen de beide vormen van rechtspraak. ‘Mensen met betalingsproblemen staan onder grote druk en snappen de materie niet,’ aldus Moerman. Een goede vergelijking is volgens de LOSR sowieso niet mogelijk, omdat de wijze waarop de digitale arbitrage-instellingen tot hun oordeel komen niet transparant is. Zo publiceerde e-Court (tot voor kort) geen uitspraken en waren de namen van de arbiters alleen bij de procespartijen bekend.

Taks van Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland benadrukt dat alle procespartijen op elk moment met de arbiters kunnen communiceren, ook fysiek. Over de arbiter die de zaak behandelt, wordt vooraf informatie verschaft. Er is bovendien geen wettelijke eis tot het publiceren van uitspraken, stelt Taks. ‘Overigens publiceert de overheidsrechter ook geen verstekvonnissen die de bulk van de incassozaken vormen. Maar we hebben er geen principieel bezwaar tegen en overwegen publicatie.’

E-Court neemt de kritiek van de LOSR op deze punten ter harte en is inmiddels tot publicatie van uitspraken en de namen van de arbiters overgegaan. Ook Poorter van DigiTrage zegt vonnissen te zullen openbaren.

Onafhankelijkheid

Een ander zorgpunt is dat arbitragerechtspraak niet onafhankelijk zou zijn. ‘Een bedrijf als e-Court is afhankelijk van contracten met opdrachtgevers, die op hun beurt een financieel belang hebben bij de uitkomst van de procedures. Met het oog op een toekomstig contract kan de verleiding groot zijn om in het voordeel van de schuldeiser te oordelen’, stelt de Raad voor de rechtspraak.

Els Doornhein (48), advocaat bij De Vos & Partners en regelmatig als deskundige te gast in het consumentenprogramma Kassa, noemt het op zich een goede ontwikkeling dat er alternatieve rechtspraak ontstaat tegen lagere kosten.’ Maar arbitrage moet wel voldoen aan de waarborgen die we van de rechtspraak eisen. In hoeverre kunnen arbitragerechtbanken onafhankelijk oordelen als ze min of meer afhankelijk zijn van hun opdrachtgevers?’

Hanenburg werpt deze kritiek verre van zich. ‘Allereerst heeft e-Court geen contacten met de procespartijen zoals de zorgverzekeraars. Die contacten lopen via het IT-bedrijf dat voor ons alle stukken verwerkt en dat geheel los van ons staat. Enige druk om in het voordeel van de schuldeisers te oordelen voelen wij niet en is ook tegen ons principe.’

Volgens Poorter van DigiTrage worden de vonnissen bekeken door arbiters met veel ervaring in de rechtspraak. Daarnaast heeft DigiTrage een raad van advies die toezicht houdt op inhoudelijke kwaliteit en onafhankelijkheid van de geschilbeslechting door de arbiters. ‘In die raad zitten juridische zwaargewichten. Die hebben nogal wat te verliezen als de arbiters bevooroordeeld zouden handelen. Als ze welgevallige uitspraken zouden doen, houdt het voor ons snel op. Bovendien worden de uitspraken nog eens getoetst door de voorzieningenrechter als we een exequatur aanvragen. Daar hebben we nog nooit problemen mee gehad.’

Exequatur

Rond het verlenen van die exequatur bestaat onenigheid binnen de rechtbanken. Kantonrechter Monetta Ulrici van de Rechtbank Amsterdam zegt in De Groene Amsterdammer dat ‘collega-rechters’ vonnissen van e-Court in het verleden helemaal niet toetsten, ‘terwijl ze van de EU moeten controleren of de consumentenrechten wel voldoende zijn beschermd’. Rechter Erik Pennink van de Rechtbank Amsterdam vult aan: ‘Waarschijnlijk zouden we alle vonnissen van e-Court moeten afkeuren.’

Eind 2016 kwam de Rechtbank Amsterdam met een landelijk advies om alle vonnissen voortaan wel goed te controleren. In de tussentijd bleek e-Court al zijn verzoeken tot executie naar de Almelose rechter te brengen. De persrechter van de Rechtbank Almelo zegt in De Groene Amsterdammer dat het landelijk advies nooit is bekrachtigd en nooit onder de rechtbanken is verspreid.

Inmiddels hangt de vlag er iets anders bij. Een woordvoerder van de Rechtbank Overijssel, waaronder die van Almelo valt, laat weten dat er binnen het overleg van de civiele rechtbanken ‘over het landelijk advies gesproken zal gaan worden, over de inhoud en strekking van deze aanbevelingen en welke eventuele koers de rechtbanken zouden kunnen volgen. De Rechtbank Overijssel neemt deel aan dit overleg’.

In het uiterste geval kan dit betekenen dat verzoeken van bijvoorbeeld e-Court alsnog systematisch worden afgewezen, zoals de Rechtbank Amsterdam in elk geval in het verleden graag had gezien. Arbitragevonnissen zijn dan niet langer afdwingbaar en missen zo hun doel.

Toekomst

Voorlopig is het onduidelijk of de opmars van digitale arbitrage in hetzelfde tempo door zal gaan. Denkbaar is dat de overheidsrechters dwars gaan liggen bij het afgeven van exequaturs, of dat de reguliere rechtspraak eenvoudig ‘concurrerender’ wordt. Als het aan advocaat Doornhein ligt, moet er kritisch naar de ontwikkelingen worden gekeken. ‘Ik ben een fan van arbitrage, maar dan juist als het om onderwerpen gaat die specifieke kennis vereisen, zoals de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Ik heb twijfels of arbitragerechtspraak wel moet worden ingezet voor heel eenvoudige zaken waar het mogelijk aan de nodige waarborgen ontbreekt.’

Evert Verhulp, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), ziet de discussie met lede ogen aan. ‘Het is treurig dat digitale arbitrage zo in het nieuws komt. Het komt erop aan of dergelijke systemen transparant zijn, en daar lijkt het hier niet op.’

Verhulp is een vurig voorstander van een betere toegankelijkheid van het recht. ‘Je constateert dat de toegang tot het recht lastig is. Veel mensen hebben geen idee wat ze moeten als ze een juridisch probleem hebben. Dat is slecht voor de rechtsstaat.’

De toekomst moet volgens Verhulp zeker worden gezocht in verdere digitalisering. De hoogleraar heeft binnen zijn vakgroep een digitaal beslissysteem (magontslag.nl) ontwikkeld dat een inschatting geeft over de haalbaarheid van een arbeidsrechtelijke zaak. Zijn model handelt via beslisbomen en is gevuld met zo’n 1800 vragen, waarvan strijdende partijen er met ongeveer tachtig te maken krijgen. Volgens Verhulp levert dat in bijna alle gevallen dezelfde uitspraak op als van de rechter.

Verhulp denkt dat dergelijke systemen goede hulpmiddelen zijn voor procespartijen, die zich hier op basis van vrijwilligheid aan kunnen onderwerpen en zich zo duizenden euro’s aan proces- en advocaatkosten kunnen besparen. ‘Je zou via de cao kunnen verplichten dat werknemers en werkgevers bij een arbeidsgeschil eerst deze computer moeten raadplegen. Als ze het niet eens worden over de in te vullen feiten of over de uitkomst, kun je alsnog naar de rechter.’ Volgens Verhulp zijn dergelijke systemen bruikbaar in de meeste conflicten tussen burgers, zoals over koop, werk, echtscheidingen en leasing, ‘al moet het altijd mogelijk blijven een levende rechter te laten oordelen’.

Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van februari 2018. De hele editie is hier te lezen.

Bendert Zevenbergen

Freelance journalist

Profile page
Advertentie