De strafrechtadvocaat werkte ongeveer zeven jaar in loondienst bij een kantoor in Eindhoven, om vervolgens eind november 2017 een eigen kantoor te beginnen.
Het advocatenkantoor kwam er kort geleden achter dat er tijdens het dienstverband van de advocaat sprake was van ‘ernstige financiële onregelmatigheden’. Het daaropvolgende onderzoek van de door de advocaat behandelde dossiers en van de financiële administratie liet zien dat de advocaat regelmatig geldbedragen van cliënten aannam en hiervan geen melding deed aan het kantoor. Het zou gaan om ongeveer 30.000 euro, meestal verkregen bij toevoegingszaken. Daarnaast nam hij een maatpak aan van een cliënt en liet hij zijn auto gratis repareren. Ook bleek dat hij nauwe contacten onderhield met de partner van een gedetineerde cliënt.
Tijdens een gesprek met het kantoor in januari gaf de advocaat toe geld te hebben aangenomen. In februari deed het kantoor aangifte wegens verduistering.
De deken diende twee bezwaren in bij de raad via een artikel 60ab-procedure: enerzijds voor het aannemen van (buitensporige) bedankjes van cliënten, anderzijds voor het onderhouden van te nauw contact met de echtgenote van een gedetineerde cliënt.
Volgens de raad heeft de advocaat zich ‘volstrekt niet gehouden aan de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit’ door structureel en stelselmatig contante betalingen van cliënten te aanvaarden. Daar komt bij dat hij hiervoor geen kwitanties gaf of de betalingen afdroeg aan zijn ex-werkgever. Daarmee schond hij volgens de raad de belangen van zijn cliënten, zijn ex-werkgever en de raad voor rechtsbijstand. Ook neemt de raad het de advocaat kwalijk dat hij de compagnon van zijn nieuwe kantoor niets heeft verteld over zijn eerdere handelen. De advocaat wordt om die redenen geschrapt van het tableau.