Binnen alle groepen (overvallen, woninginbraken en geweldsdelicten) is sprake van dalende recidivecijfers. Het WODC noemt daarvoor geen directe oorzaken. Wel worden enkele persoonlijkheidskenmerken geschetst. Zo geldt binnen alle groepen dat daders met een eerste strafzaak op jonge leeftijd en daders met een uitgebreidere strafrechtelijke voorgeschiedenis een grotere kans hebben om te recidiveren.
Ondanks de dalende cijfers is de groep jonge daders van HIC-delicten nog groot. Het gaat hierbij met name om straatroof, waarbij de helft van die groep minderjarig is. Zo werden in 2013 bijna vierhonderd minderjarigen veroordeeld voor het plegen van een straatroof. Het voorkomen van delinquent gedrag bij minderjarigen blijft daarmee een belangrijk aandachtspunt, zo melden minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en minister Dekker (Rechtsbescherming).
Vijfjarenplan
De resultaten zijn de eerste bevindingen in een vijfjarig onderzoeksprogramma van het WODC over de recidive bij HIC-delicten. Het gaat daarbij om daders die binnen twee jaar opnieuw voor een soortgelijk delict worden veroordeeld. Voor dit eerste onderzoek is gekeken naar de aantallen, achtergrondkenmerken en recidive van daders van woninginbraak, straatroof en overvallen die hiervoor tussen 2002 en 2013 werden veroordeeld.
Grapperhaus heeft de resultaten van het onderzoek woensdag naar de Tweede Kamer gestuurd. De HIC-recidivemonitor van het WODC loopt nog door tot en met 2021.