Niet dat de Duitsers de Nederlandse advocatuur als hindermacht beschouwden en het de beroepsgroep daarom lastig maakten. ‘In tegenstelling tot andere vrije beroepen heeft de Nederlandsche balie eenigen aanval van betekenis op hare zelfstandigheid niet te verduren gehad,’ schrijft secretaris Van Doorne van de Nederlandsche Advocaten Vereeniging (NAV) eind 1945 in het Advocatenblad.[i] Enigszins verrassend werden advocaten – in tegenstelling tot hun personeel – zelfs vrijgesteld van de arbeidsinzet, de gedwongen tewerkstelling in Duitsland.

Desondanks eisen de oorlogsjaren ook voor de advocatuur een zware tol. In 1941 wordt aan enkele honderden joodse advocaten via allerlei regelgeving een beroepsverbod opgelegd. Een groot deel van hen komt uiteindelijk om in de vernietigingskampen.

Een onbekend aantal advocaten wordt op andere manier slachtoffer van het oorlogsgeweld. ‘Vele, vele leden zijn aan de Nederlandsche balie gewelddadig ontvallen. Zij zijn gevallen in den oorlog en in verzetsstrijd, zij zijn omgekomen in ballingschap, zij zijn gedood door oorlogshandelingen,’ somt Van Doorne eind 1945 op.[ii]

Advocaten die de oorlog wel overleven, hebben vaak have en goed verloren. Tal van plaatsen liggen in puin – en daarmee ook diverse kantoren. Dat wekt zelfs meelij bij de Deense balie, die een liefdadigheidsactie start. Honderd Deense advocaten ‘adopteren’ honderd Nederlandse collega’s en sturen hen maandelijks een voedselpakket.[iii]

In de vooroorlogse jaren gaat het de advocatuur evenmin voor de wind. De economische crisis van de jaren dertig mist haar weerslag niet. NAV-voorzitter Nysingh maakt in het Advocatenblad van december 1941 gewag van een lange neerwaartse spiraal. Het aantal civiele zaken daalde van bijna 18.000 in 1934 naar ruim 12.000 in 1940. Het gebrek aan werk voor advocaten doet zich zo hevig voelen dat Nysingh openlijk uitspreekt dat de balie te groot is: ‘Zolang de tijden niet beter zijn geworden is er stellig minder plaats dan er advocaten beschikbaar zijn.’[iv]

Rouwadvertentie

In de eerste oorlogsjaren komt het Advocatenblad nagenoeg elke maand uit. De uitgave van juni 1940 bevat een rouwadvertentie van enkele advocaten die vielen bij de verdediging van Nederland. Verder onderscheidt het blad zich nauwelijks van de uitgaven in vredestijd. Niettemin houdt de redactie het in de zomer van 1942 voor gezien. Dan krijgt de NAV de oekaze dat ze zich moet aansluiten bij het Persgilde van de Nederlandse Kultuurkamer. Gesteld voor de keus zich te onderwerpen aan ‘de nieuwe orde’ of te verdwijnen, kiest de NAV voor het laatste.

Ruim een halfjaar na de bevrijding pakt het Advocatenblad de draad weer op. De balie ziet zich gesteld voor tal van uitdagingen en dat blijkt ook uit de kolommen. Boven op alle geleden verliezen doet zich een fiks imagoprobleem voor. De Nederlandse bevolking weet het niet te waarderen dat vermeende landverraders juridische bijstand krijgen van advocaten. NAV-voorzitter Visser van IJzendoorn spreekt daarover eind 1945 op de jaarvergadering zijn zorg uit. ‘Men verwijt ons, dat wij geen besef hebben van wat landverraders zijn, dat wij ons niet onthouden van het verdedigen van ernstige landverraders (…).’[v] Een verzetsbeweging dreigt zelfs advocaten ‘bij wijzen van voorbeeld’ uit de weg te ruimen.

De NAV-voorzitter meent echter dat de kritiek de balie tot eer strekt. ‘Want blijkt daaruit niet, dat de balie zich meer dan anderen boven de bewogenheid van den tijd heeft weten verheven te houden, en met felheid is opgekomen voor handhaving van die rechtsgoederen, als eer en vrijheid, die geen gemeenschap met voeten kan treden?’


NOTEN
[i] Adv.bl. 1945-15 dec., p. 5.
[ii] Adv.bl. 1945-15 dec., p. 3, 4.
[iii] Adv.bl. 1945-15 dec., p. 13.
[iv] Adv.bl. 1941-10, p. 237.
[v] Adv.bl. 1945-15 dec., p. 20.

Dit is de derde aflevering van een serie over honderd jaar Advocatenblad. Het Advocatenblad viert het jubileum op 25 september met een eeuwcongres in Bussum waar alle Nederlandse advocaten welkom zijn.

KeesPijnappels_01

Kees Pijnappels

Hoofdredacteur

Profile page
Advertentie