De tuchtzaak tegen de advocaat bestond uit verschillende klachten. Zo zou hij onvoldoende hebben gedaan om de psychische gesteldheid van zijn cliënt te onderzoeken en zou hij de 51-jarige man, die leed aan dementie, onvoldoende hebben gewezen op de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand.
Verder nam de advocaat de zaak aan, terwijl de zorginstelling waar de man verbleef, adviseerde om dit niet te doen. De raad oordeelde dat de advocaat dat advies niet serieus genoeg had genomen en nam dit mee in de opgelegde maatregel, een voorwaardelijke schorsing van vier weken.
Volgens het hof valt echter niet in te zien waarom de advocaat de zaak van de man niet had mogen aannemen. Het hof gaat wel mee in de beoordelingen van de raad over de andere klachten. De voorwaardelijke schorsing van vier weken blijft staan.