De cliënt klaagde: mijn advocaat heeft pas een uur voor de artikel-12-Sv-zitting met mij overlegd, op een bankje voor het gerechtshof. Ik kreeg ook toen pas het dossier te zien, waar allemaal fouten in stonden. En toen er een strafzaak van kwam, besprak mr. X met mij dat hij getuigen zou gaan horen, maar hij verzuimde om dat voorafgaand aan de zitting te melden. Vervolgens ging mr. X namens mij naar de rechtbankzitting – maar hij voerde geen verweer! Daardoor ben ik bij verstek veroordeeld.
Mr. X ontkende niet dat het overleg voor de artikel-12-Sv-zitting een uur van tevoren had plaatsgevonden, maar dat was volgens hem voldoende. Wat betreft de strafzitting: hij had de cliënt op de zitting verwacht en hij had zich zonder diens aanwezigheid niet gemachtigd gevoeld namens hem het woord te voeren. En tot slot: je kunt best op de zitting nog zeggen dat je getuigen wilt horen.
De raad vindt dat een ‘redelijk handelend en redelijk bekwaam’ advocaat het dossier eerder aan de cliënt zou hebben gestuurd, althans de inhoud eerder zou hebben besproken.
En wat betreft de afspraken over de strafzaak: mr. X had niet vastgelegd wat er was besproken en dan komt het ‘bewijsrisico’ bij de advocaat te liggen. De raad van discipline ging dus uit van de versie van de cliënt. Verder had mr. X op de zitting inderdaad nog wel kunnen vragen om getuigen te mogen horen, maar dan gelden ‘strengere eisen’ dan wanneer je zo’n verzoek vooraf doet, aldus de tuchtrechter. Zo kreeg de cliënt op alle punten gelijk.
En dan die verrassende uitkomst. Want uit de uitspraak blijkt niet dat de cliënt moeilijk deed over de rekening van mr. X, waarop € 968 stond voor de bijstand in de strafzaak. En het inzetten van de voorwaardelijke boete om de verweerder tot iets te bewegen is nog aardig nieuw. Maar zonder een woord vuil te maken aan het waarom zet de Amsterdamse tuchtrechter de boete in ter ere van het aloude adagium ‘niet goed, geld terug’. Mr. X krijgt een waarschuwing, plus een boete van € 1250, voor het geval hij niet voldoet aan de volgende voorwaarden: terugbetaling van die € 968, plus € 50 griffierecht, plus € 50 reiskosten aan de cliënt, plus de gebruikelijke € 1000 proceskosten aan de Orde.
Hoger beroep staat nog open.