Mr. J.C. Hooftman laat in de feesteditie zijn fantasie de vrije loop en schetst de advocaat anno 2050.i Hij doet dat aan de hand van een denkbeeldige cliënte – Futuralia Bootmans – die haar echtscheiding gaat bespreken bij het Rotterdamse kantoor Euro-jus. Futuralia verplaatst zich per roltrottoir en luchttaxi, onderweg belt ze met een portofoon. Eenmaal bij Euro-jus doet ze haar relaas over haar mislukte huwelijk tegen ‘een groot electrongrafisch dicteerapparaat’. De machine neemt alles op, waarna een magnetische arm de band via de buizenpost naar de retalk-computer stuurt. Die zet het verhaal weer op papier.
Het is grappig om te lezen hoe Hooftman uitgaat van grote veranderingen in transport en communicatie, maar tegelijkertijd blijft vasthouden aan stoffelijke zaken, zoals post en papier. Zelfs de beste futuroloog kan maar moeilijk ontsnappen uit zijn eigen referentiekader. Niettemin voorziet Hooftman in zijn glazen bol dat procedures bij de rechtbank wel helemaal elektronisch zullen verlopen. De rechters lezen hun dossiers op kleine ‘telecopie-schermen’, advocaten geven via een ‘telebeeldscherm’ vanuit hun eigen kantoor een toelichting.
Ook qua maatschappelijke ontwikkelingen slaat Hooftman de plank soms mis. Weliswaar zijn echtscheidingen in zijn toekomstbeeld gemeengoed geworden, maar de rolverdeling tussen man en vrouw blijft traditioneel. Futuralia wil scheiden van een ‘energieke ingenieur’, die als botenbouwer een grote naam heeft opgebouwd, maar geen tijd had voor zijn huwelijk. Zijzelf krijgt geen beroep of carrière toebedeeld, wel kinderen. Na haar bezoek aan Euro-jus gaat Futuralia op koopjesjacht in de binnenstad, aangespoord door de ochtendeditie van haar ‘telesonokrant’.
Persoonlijk contact
Interessant is de invloed die Hooftman voorziet van de technologie op het persoonlijk contact tussen advocaat en cliënt. Dat bestaat namelijk niet meer. Futuralia doet haar verhaal tegen een computer en ziet haar advocaat – mr. Separis – alleen via een beeldscherm, samen met tientallen andere echtscheidingscliënten. Separis doet 180 echtscheidingen per dag en kan dus niet iedereen persoonlijk ontvangen. Dat hoeft ook niet, want procedures worden toch elektronisch afgehandeld.
In dat gegeven zit ook de boodschap verstopt van Hooftman aan zijn lezers. Pas op dat de menselijke maat niet verloren gaat, waarschuwt hij. ‘De verdere vertechnisering zal in ernstige mate het intermenselijk contact gaan reduceren. Procedures, waarin cliënten hun advocaat niet of nauwelijks te zien krijgen, zullen de noodzaak met zich meebrengen, dat de advocaat een open oog houdt voor het belang van menselijke betrekkingen in een technisch geperfectioneerde maar verontmenselijkte samenleving. Hier zal wellicht een van de grootste problemen voor het werk van de toekomstige advocaat liggen: de tijd en de mogelijkheden te blijven vinden tot het voor het werk van de balie zo essentiële contact van mens tot mens.’
Hooftman schetst nog meer ‘stoute verwachtingen’ over het ‘supramondiale 2050’, waarin Nederland is opgegaan in een grote Europese staat. ‘De enorme dimensie waarin het wereldgebeuren zich zal afspelen leidt tot een reusachtige groei van het aantal terreinen waarop potentiële conflictsituaties kunnen liggen. Dit zal leiden tot verregaande specialisaties, óók in de advocatuur. Eenmanskantoren zullen plaats maken voor grote associaties van tientallen of wellicht honderden specialisten op terreinen waarvan wij nu nog niet het flauwste vermoeden hebben.’
Hooftman voorspelt in zekere zin de komst van de Zuidas, hoewel hij die, met het oog op de Europoort, niet in Amsterdam maar in Rotterdam neerzet. ‘Het verwende publiek van de volgende eeuw zal geen duistere en geheimzinnige cabinetten meer willen bezoeken, maar technisch perfect geoutilleerde kantoorpaleizen van licht en fleur. Om dat te bereiken zal concentratie onontkoombaar zijn.’
Dit is de vierde aflevering van een serie over honderd jaar Advocatenblad. Het Advocatenblad viert het jubileum op 25 september met een eeuwcongres in Bussum waar alle Nederlandse advocaten welkom zijn.