Heeft de jonge vrouw echt ernstige gezondheidsklachten waardoor zij nooit meer als advocaat zal kunnen werken? En gaat het echt om een post-whiplash-syndroom (PWS) van dat verkeersongeval van drie jaar geleden? De verzekeraar van de aansprakelijke bestuurder vertrouwt het niet en het belang is wel zo’n anderhalf miljoen.
Mr. X gaat voor de verzekeraar aan de slag. Er wordt flink geprocedeerd, er komen deskundigen aan te pas die elkaar tegenspreken. Mr. X adviseert de verzekeraar een onderzoeksbureau in te schakelen en die doet dat ook: graag eerst een internetonderzoek en zo nodig daarna een ‘persoonlijk onderzoek’ als ‘allerlaatste mogelijkheid om de twijfelachtige verklaringen van [klaagster] met betrekking tot haar weekbesteding te kunnen verifiëren’.
Het resultaat is een rapport met veel foto’s van mevrouw in haar dagelijkse doen. Mr. X legt het over in de procedure, maar niet met het gewenste succes: volgens de rechtbank gaat het om onrechtmatig verkregen bewijs (en is het bovendien niet overtuigend). De verzekeraar had op een andere, minder belastende manier informatie kunnen en moeten inwinnen.
Betekent dat ook dat mr. X over de schreef is gegaan? De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden vindt van niet: mr. X was niet de opdrachtgever geweest van het onderzoek en het advies aan de verzekeraar was niet klachtwaardig: volgens de raad waren er geen andere reële alternatieven om informatie over aard en omvang van de gezondheidsbeperkingen te krijgen.
In hoger beroep vindt het Hof van Discipine niet relevant wie nou precies de opdracht tot het onderzoek gaf. Volgens het hof gaat het om de vraag of ‘er voldoende redenen waren voor het laten uitvoeren van een dergelijk onderzoek dat zo diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer(..)’. Om daar achter te komen stelt het hof mr. X een aantal vragen – interessante kost voor wie voor zo’n beslissing staat.
Had mr. X de arbeidsdeskundige die zei dat mevrouw niet meer kon werken geconfronteerd met het rapport van zijn collega die dat tegensprak en hem om een reactie gevraagd?
Had mr. X overwogen mevrouw te vragen mee te werken aan een onderzoek door die tegensprekende collega, dan wel door een andere deskundige?
Had mr. X overwogen om voorafgaand aan de beslissing tot observatie een bespreking te beleggen met mevrouw en haar advocaat om haar te confronteren met de bedenkingen en haar persoonlijk te bevragen?
Op deze en enkele andere vragen moet mr. X binnen twee weken reageren en dan mag de wederpartij nog reageren. Wordt vervolgd, dus.