Mr. X kon goed overweg met de cliënt voor wie hij een echtscheiding had gedaan, en een ontnemingszaak. Toen de (voormalig) cliënt vroeg of hij een loods wilde huren zei hij ja. Mr. X zou geen huur hoeven te betalen, want een van de eigenaren van de loods had nog een schuld aan de cliënt en die schuld zou met de huur worden verrekend. In het contract was daar trouwens niks over te vinden. Daar stond een jaarhuur van € 30.000. Mr. X kreeg geen sleutel van de loods, hij ging er ook niet kijken. Waarom de cliënt niet zelf tekende – daar kon hij later geen verklaring voor geven.

Kort nadat mr. X de huurovereenkomst had getekend deed de politie een inval in de loods. Het was een drugslab.

Het was natuurlijk schrikken toen justitie op de stoep van zijn kantoor stond voor een doorzoeking (voor wie zoiets vreest: op de site van de Orde staan handleidingen, want de geheimhouding moet natuurlijk wel gewaarborgd worden). Verdenking: betrokkenheid bij fabricage en verspreiding van verdovende middelen.

Mr. X werd aangehouden en vier keer verhoord. Toen hij vertelde dat hij twee weken geleden in de loods was geweest, herinnerde de politie hem eraan dat hij toen staande was gehouden vanwege de verlichting van zijn auto, en dat de politie toen vond dat mr. X zo naar synthetische drugs rook. Later was die geur ook waargenomen in een ander loodsje, waar mr. X nogal schimmig met auto’s in de weer was.

De deken diende een klacht in. Mr. X kwam niet op de zitting, maar had wel schriftelijk verweer gevoerd: de zaak moest volgens hem worden verwezen naar een andere raad van discipline vanwege blunders van de Haagse raad. De griffier had in samenspraak met de voorzitter ten onrechte aan de rechtbank gemeld dat hij vier weken geschorst was op een moment dat die schorsing nog niet definitief was. Vervolgens had de griffier processen-verbaal uit zijn strafzaak aan derden toegestuurd. Verder had hij alleen maar in verzekering gezeten, er was nog geen sprake van vervolging, en dat verwachtte hij ook niet, want hij had met dat drugslab niks te maken.

In de beslissing erkent de raad de blunders, maar beschrijft ook hoe men die zo goed en zo kwaad als dat ging had gerepareerd. Vooringenomenheid had in elk geval geen rol gespeeld.

Op de vraag of het überhaupt mogelijk is om te verwijzen omdat verweerder geen vertrouwen heeft in de onpartijdigheid gaat de raad niet in. Is daar niet de wraking voor?

Volgens de raad had het er alle schijn van dat mr. X criminele activiteiten had gefaciliteerd. Als strafadvocaat moest hij juist in staat zijn invloeden en verleidingen te weerstaan. Mr. X was daar dus niet weerbaar in gebleken.

Mede gezien zijn tuchtrechtelijk verleden werd mr. X geschrapt, al had hij ook zichzelf intussen al uitgeschreven. Appel staat nog open.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie