Bij de repatriëring van lichamen van Koerdische strijders die sneuvelden in de strijd tegen IS komt enorm veel papierwerk kijken. Advocaten Sezin Uçar, Özlem Gümüştaş en Gulhan Kaya van Ezilenlerin Hukuk Bürosu (‘advocatenkantoor voor de onderdrukten’) hadden dat voor een aantal families verzorgd. Ook hadden ze, tussen 2013 en 2015, enkele begrafenissen bezocht. Vorig jaar oktober deed de politie een inval op het kantoor. Uçar en Gümüştaş werden gearresteerd op verdenking van lidmaatschap van een criminele organisatie.
Kaya was toevallig afwezig en ontsprong de dans. Wel moest ze zich melden voor verhoor. ‘Ze dacht dat ze ook zou worden vastgehouden want ze had precies hetzelfde als de anderen gedaan,’ vertelt advocaat Angela Meijer van Lawyers for Lawyers. ‘Maar dat gebeurde niet. Ze is verhoord, maar kon weer gaan.’ Wel moet ze zich wekelijks melden en kreeg ze een reisverbod. Uçar en Gümüştaş vroegen de rechter de voorlopige hechtenis op te heffen op basis van willekeur: waarom zaten zij wel vast, en Kaya niet? Dat werd afgewezen. Kaya vroeg om opheffing van de schorsende voorwaarden maar kreeg een brief waarin stond dat haar verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis was afgewezen.
Dit soort onzorgvuldigheid en willekeur zijn in het huidige Turkije eerder regel dan uitzondering, signaleert Meijer. ‘Er wordt gewoon niet gekeken, er komt een beslissing die helemaal niet slaat op het verzoek. Ze doen maar wat.’
Meijer was vorige maand met advocaten Irma van den Berg (L4L), Ruud Vleugel en Hans Langenberg (Fair Trial Watch) in Istanboel om verschillende processen tegen advocaten te monitoren. Oud-deken van Rotterdam Nardy Desloover vertegenwoordigde de Nederlandse orde. Ook de ordes van Engeland en Wales, Noorwegen, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië en Spanje hadden waarnemers gestuurd.
Op 10 mei waren zittingen in verschillende zaken. De langstlopende is de ‘KCK-zaak’, die L4L al sinds het begin, in 2012 volgt. In deze zaak worden 46 advocaten van PKK-leider Abdullah Öcalan beschuldigd van betrokkenheid bij terrorisme. Vorig jaar nam de zaak een verrassende wending toen de aanklagers en rechters als gülenisten werden ‘ontmaskerd’ (en afgevoerd). Tijdens de eerste zittingen in die zaak eiste de verdediging het recht om in het Koerdisch te mogen pleiten. Voor de nieuwe rechter wilden zij hun verhaal in het Turks doen, zodat de zaak per saldo opnieuw begon.
Nieuw was de zaak tegen advocaten die hadden geprotesteerd tegen de mensenrechtenschendingen door Turkse veiligheidstroepen tijdens de belegering van het Turks-Koerdische stadje Cizre. De demonstratie was verboden en degenen die toch meededen, waren door de politie gefilmd. Zij worden verdacht van het maken van propaganda voor de PKK.
Advocaat Ramazan Demir, die vorig jaar nog de IBA-Human Rights Award ontving, zou de verdediging voeren in deze zaak. ‘Maar toen we aankwamen bij de rechtszaal stond zijn naam ook bij het rijtje verdachten,’ vertelt Meijer. ‘Hij zei tegen mij: er komen nog veertien of vijftien van dit soort zaken aan. Want we doen niks anders dan demonstreren, dat zien we als onze plicht als advocaat. En zodra we dat doen, worden we vervolgd.’
De advocaten in die zaken zijn ‘links’ georiënteerd, maar sinds de mislukte couppoging, op 15 juli 2016 worden ook ‘rechtse’ advocaten vervolgd. Ook zij zochten steun bij internationale advocatenorganisaties.
Op verzoek van het Arrested Lawyers Initiative (een organisatie van voornamelijk gülenisten die na de mislukte couppoging in de zomer van 2016 halsoverkop het land uit vluchtten) sprak L4L met de vrouw van Mustafa Aydin, een ‘Gülen-advocaat’ die sinds augustus 2016 vastzit. Aydin lijdt aan prostaatkanker en krijgt in de gevangenis geen behandeling. ‘Toen onze tolk hoorde waar we heen gingen, trok hij wit weg. Later zeiden we: “Sorry dat we jou hierin hebben betrokken.” Hij antwoordde: “Ik ben geen vriend van gülenisten. Maar als iemand ziek is in de gevangenis moet hij zorg krijgen.”’