Karim Aachboun was fiscalist bij KPMG Meijburg & Co te Amsterdam. Nadat hij werd ontslagen, spande Aachboum een procedure aan tegen zijn ex-werkgever. KPMG Meijburg & Co werd daarin bijgestaan door Grapperhaus, die destijds werkte voor advocatenkantoor Allen & Overy. Volgens Aachboun handelde Grapperhaus tijdens de procedure in strijd met de gedragsregels voor advocaten, door de rechter te misleiden.
In april stelde de raad van discipline de klager in het ongelijk. Volgens Aachboum had de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline zijn zaak niet mogen behandelen. Hij is namelijk benoemd door minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming. Die is krachtens de Advocatenwet niet de aangewezen minister om de voorzitter van de raad van discipline te benoemen, aldus Aachboun. Dat had de minister van Justitie moeten doen.
Aachboum eiste twee weken geleden bij de voorzieningenrechter in Den Haag aanvullende documenten van het ministerie van Justitie en Veiligheid over de benoeming van Sander Dekker tijdens de kabinetsformatie eind vorig jaar. Daarmee hoopte hij het hoger beroep in de tuchtzaak, bij het hof van discipline, tegen Grapperhaus alsnog te kunnen winnen.
De voorzieningenrechter gaat er echter vanuit dat het ministerie van Justitie en Veiligheid Aachboun alle beschikbare informatie al heeft verschaft. Hij baseert zich op de “uitdrukkelijke verklaringen” van het ministerie, tijdens het kort geding, dat de klager alle stukken over de bevoegdheden van minister Dekker al heeft ontvangen. De vraag of Dekker de aangewezen bewindspersoon was voor de benoeming van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline, wordt door de voorzieningenrechter niet beantwoord.