Volgens de NOvA is het voorstel gestoeld op enkele verkeerde basisveronderstellingen. Daarnaast kan het voorstel leiden tot rechtsonzekerheid bij de veroordeelde en is er een mogelijk groter risico wanneer meer mensen zonder overgangsperiode terugkeren in de samenleving.
Volgens de NOvA is het voorstel mogelijk discriminerend en zijn er onvoldoende rechtsbeschermende waarborgen. Ook noemt de orde ‘de gevolgen onvoldoende doordacht’.
Maximaal twee jaar
De minister wil dat mensen met een lange gevangenisstraf op zijn vroegst twee jaar voor het einde van hun straf voorwaardelijk vrij kunnen komen. Nu kunnen gevangen bij lange celstraffen na tweederde van hun straf in aanmerking komen voor vrijlating onder voorwaarden. Voorbeelden van zulke voorwaarden zijn een locatieverbod, alcoholverbod of psychische behandeling.
De NOvA stelt dat in het voorstel op geen enkele wijze rekenschap wordt gegeven van de te verwachten consequentie dat veel meer personen dan nu zonder enige voorbereiding uit detentie komen. Daarnaast denkt de NOvA dat de voorgestelde maximumtermijn van twee jaar willekeurig is gekozen. ‘Niet duidelijk is waarom verwacht wordt dat deze termijn effectief is. Vergeleken met de huidige regeling biedt deze termijn voor langgestraften aanzienlijk minder mogelijkheden tot toezicht op en begeleiding bij resocialisatie.’
Ook de Raad voor de rechtspraak schrijft in een wetgevingsadvies dat twee jaar te kort is om gevangenen goed te kunnen begeleiden en waar nodig te controleren bij hun terugkeer in de maatschappij en het gevaar op herhaling voldoende te kunnen terugdringen.
Onderzoek
Zowel de NOvA als de Raad voor de rechtspraak haalt een evaluatie van de bestaande Wet voorwaardelijke invrijheidstelling, uitgevoerd door de Erasmus Universiteit, aan. Uit het deze maand gepubliceerd onderzoek blijkt dat de huidige praktijk goed werkt.
‘De begeleiding van veroordeelden ten behoeve van hun terugkeer in de maatschappij verloopt zorgvuldig. Er is bij het verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling geen sprake van een automatisme. Per geval wordt gekeken wat een gedetineerde nodig heeft voor een veilige terugkeer in de samenleving waarbij de kans op herhaling zo klein mogelijk is.’
De NOvA noemt het ‘onbegrijpelijk’ dat niet eerst de uitkomsten van dit onderzoek zijn afgewacht, voordat het voorstel in consultatie is gegeven.