Het was, zoals vaak, een familiezaak, waarin de man klaagde over de advocaat van zijn ex. Die zaken liggen nu eenmaal supergevoelig, zeker als het gaat over de omgang met de kinderen – zoals ook in dit geval. Partijen waren al tien jaar gescheiden. De moeder vond dat omgang met de vader niet in het belang van hun dochter was, omdat de man zijn leven niet op orde had. Zij wilde in haar eentje het gezag.
De man liep bij een ‘medisch behandelaar’, maar mr. X probeerde erachter te komen of er wel sprake was van een serieus behandeltraject. Van de advocaat van de man kreeg ze geen informatie. In de aanloop naar een zitting vroeg ze per e-mail aan de medisch behandelaar van de man of een bepaalde afspraak met hem was doorgegaan. Toen de behandelaar niet antwoordde, drong ze nog eens aan.
Zo’n interruptie kan in een behandelrelatie tussen arts en patiënt verstorend werken. Maar is het ook verboden? De raad van discipline in Den Bosch vond van wel. Volgens de raad had mr. X de behandelaar in de positie gebracht haar beroepsgeheim te schenden en aldus een strafbaar feit te plegen. Dat was volgens de raad ‘ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen’. Enkel omdat mr. X steeds het belang van de minderjarige voor ogen had en niet eerder tuchtrechtelijk over de schreef was gegaan bleef het bij een waarschuwing.
In appel van zowel verweerster als de algemeen deken (zie artikel 56 lid 2 Advocatenwet) gaat dat oordeel onderuit. Volgens het Hof van Discipline mag een advocaat een geheimhouder elke vraag gericht op informatie stellen. Er zijn wel grenzen aan de manier waarop. Ongeoorloofde middelen, zoals pressie en/of bedreiging, zijn uit den boze. Het is vervolgens aan de geheimhouder om een afweging te maken of hij aan dit informatieverzoek voldoet. De geheimhouder heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid en zal hiertoe (meestal) in overleg treden met zijn patiënt/cliënt. Die kan belang hebben bij het prijsgeven van het (medische) geheim.
Volgens het Hof had mr. X de behandelaar niet in een positie gebracht haar beroepsgeheim te schenden en aldus een strafbaar feit te plegen. De geheimhoudingsplicht op grond van de Wet BIG betekent niet dat aan geen enkel verzoek om informatie mag worden voldaan. Het is aan de behandelaar om, al dan niet na overleg met de cliënt, een adequate afweging te maken of aan het verzoek kan worden voldaan, aldus het Hof.