Wat ooit de balzaal van koningin Anna Paulowna was, is sinds 1983 onderdeel van het gebouwencomplex waarin de Raad van State zetelt. In die neoclassicistische ruimte uit het begin van de 19e eeuw, met marmeren zuilen en kroonluchters, maakte Bart Jan van Ettekoven (59) anno 2018 bekend wie de finalisten van de Legal Tech Start-up Awards zijn. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak was dit jaar de voorzitter van de jury bij de wedstrijd voor innovatieve start-ups. Van Ettekoven zelf vindt het een mooi contrast. ‘Een instituut van bijna vijfhonderd jaar oud en dan mee willen doen met legal tech,’ schetst hij. ‘Maar daar is ook wel aanleiding voor. We hebben inmiddels twintigduizend dossiers digitaal voorhanden. Dat is big data. Ons hele uitsprakenarchief is digitaal beschikbaar; dat gaat om meer dan tweehonderdduizend uitspraken. We beginnen ondertussen een dataverzameling te krijgen waar we heel interessante dingen mee kunnen doen.’
Track-and-trace
Ver is de Afdeling bestuursrechtspraak daar nog niet mee, maar Van Ettekoven heeft plannen genoeg. ‘Het moet wel ten goede komen van de rechtspleging, dus betere rechtspraak. Maar ik denk ook aan een track-and-trace-achtig portaal waarbij we mensen inzicht kunnen geven in welke fase de procedure in hun zaak verkeert en wat de volgende stap zal zijn. Met animatiefilmpjes, waarvan er nu al één beschikbaar is op de website, kunnen we ze bijvoorbeeld laten zien wat ze kunnen verwachten bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Verwachtingsmanagement vind ik heel belangrijk. Zo kunnen we mensen veel meer uitleggen waar wij mee bezig zijn en hoe zij zich kunnen voorbereiden. Op die manier komen mensen goed voorgelicht naar de zitting, die dan ook optimaler wordt. Rechters kunnen dan weer een betere uitspraak doen of een beter gesprek hebben over andere, niet-juridische oplossingen.’
Eén digitaal portaal is al in werking: de Afdeling bestuursrechtspraak en de Hoge Raad zijn niet in het KEI-programma van de Raad voor de rechtspraak gestapt, maar hebben samen een eigen oplossing ontwikkeld. Daar is Van Ettekoven nog steeds blij mee. ‘Zoiets als toegang voor deurwaarders hebben wij niet nodig. Dus waarom zouden we daarin investeren als we er nooit gebruik van gaan maken? Uiteindelijk hebben we gezegd: we doen het zelf wel. Daar zit ook een risico in, maar het is ook lean en mean, klein en overzichtelijk. Tot nu toe gaat dat best goed. We zijn net opgeschaald naar toegang voor alle vreemdelingenrechtadvocaten. Maar wat er eigenlijk nu zou moeten gebeuren, is dat wordt geregeld dat de landelijk werkende bestuursorganen, zoals de Belastingdienst en het UWV, ook digitaal kunnen procederen. Die zijn allemaal heel ver met digitaal werken. Het is doodzonde dat die zaken nog niet digitaal via de rechtbank naar de hogerberoepsrechters kunnen.’
Pilot
Nog een reden om te kijken naar legal tech toepassingen is de belofte van efficiënter werken binnen de Afdeling bestuursrechtspraak, zegt Van Ettekoven. ‘We hebben gekeken naar samenvattingsprogramma’s die meteen laten zien wat de key issues in een dossier zijn. Zo kun je sneller de relevante uitspraken erbij pakken. Dat neemt al concrete vormen aan: in een pilot willen we bekijken we of we daar ons voordeel mee kunnen doen. In die tool zit behalve de zoekfunctie ook een element van machine learning, een programma dat getraind kan worden om documenten te zoeken die aan bepaalde eigenschappen voldoen. We beginnen met een klein aantal uitspraken en als het goed werkt, laten we intern de tool los op alle tweehonderdduizend uitspraken die we nu digitaal hebben. Dan heb je in een paar seconden alle uitspraken die relevant zijn en hoef je niet meer iemand een week daarop te laten zoeken.’
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak is enthousiast over de mogelijkheden. ‘Je kunt geen industrietak noemen of die staat bol van de technische innovatie. De juridische sector loopt in dat opzicht achter. Maar dit is de nieuwe wereld. Uiteindelijk kan de Rechtspraak ook profijt hebben van technologische ontwikkelingen en van onze experimenten. Nou, laat dan de Afdeling bestuursrechtspraak maar een beetje vooroplopen.’
Accent
Van Ettekoven is nu een jaar voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. ‘Mijn leven is wel behoorlijk veranderd. Vóór 1 mei 2017 was ik vooral zittingsrechter, met zeventig tot tachtig zittingen per jaar en enkele leidinggevende taken. Als voorzitter doe ik nog maar vijfentwintig zittingen, met een zwaar accent op de rechtseenheidsactiviteiten.’
De nadruk op rechtseenheid is een erfenis van zijn voorganger Jaap Polak. ‘Die besteedde tijdens zijn voorzitterschap veel aandacht aan rechtseenheid, onder meer door goed gebruik te maken van de mogelijkheid grote kamers in te zetten. In het werk van de grote kamer, waarin “college-overstijgende” rechtsvragen worden behandeld door een kamer met vijf leden van de vier hoogste bestuursrechters, wordt rechtseenheid goed zichtbaar. De hoogste bestuursrechters treden nu meer in één lijn naar buiten, of leggen uit waarom ze verschillend beslissen,’ vertelt Van Ettekoven. ‘Op deze manier is er tussen 2012 en 2017 veel laaghangend fruit in de sfeer van de rechtseenheid geplukt. Zichtbaar ook, bijvoorbeeld door verwijzingen naar elkaars uitspraken.’
Polak heeft ook een impuls gegeven aan de bestuursrechtelijke conclusie, een instrument voor rechtsontwikkeling. Sinds 2013 kunnen de hoogste bestuursrechters die vragen aan een AG. Van Ettekoven wil het aantal opvoeren. ‘Nu hebben we gemiddeld drie conclusies per jaar; dat is niks vergeleken met de hoeveelheid bij de Hoge Raad. Zo’n tien conclusies per jaar moeten haalbaar zijn. We onderzoeken nu welke onderwerpen voor een conclusie in aanmerking komen. En waar Jaap Polak begon met het vragen van conclusies over bestuursrechtelijke leerstukken, dat tot zeer omvangrijke conclusies heeft geleid, wil ik gaan variëren. Soms alleen op een bepaald punt rechtsgeleerde voorlichting vragen, maar dan kan de conclusie ook veel beperkter van omvang zijn. En soms wil ik een wat uitvoeriger conclusie over een ontwikkeling of leerstuk.’
Mede onder Van Ettekovens leiding werd in het najaar van 2017 de amicus curiae (letterlijk: vriend van het hof) in het bestuursrecht geïntroduceerd, de mogelijkheid voor anderen dan partijen om mee te denken over een bepaalde rechtsvraag. ‘We wilden weten of naast de conclusie en de grote kamer ook de amicus kan bijdragen aan rechtsontwikkeling. We hebben de inschatting gemaakt dat de amicus past onder artikel 8:45 Awb en zijn het gewoon een paar keer gaan proberen. Vooraf werden we gewaarschuwd: hoed je voor “bagger” en voor lobbyisten. Maar ik heb geen bagger gezien. En ja, dat in een discussie over de vraag of een bestuurlijke waarschuwing een Awb-besluit is advocaten vóór zijn en bestuursorganen tegen, verbaast mij niet. Lobbyisme is dat niet.’
Van Ettekoven wil behalve kennis binnenhalen met conclusies en de amici, ook kennis binnenhouden. Een kennisgebouw opzetten binnen de Afdeling bestuursrechtspraak heeft hij nog op zijn vizier. ‘We gaan alle belangrijke punten die hier ooit op papier zijn gezet doorzoekbaar maken. Het is doodzonde dat zoiets nu nog niet kan. En in deze tijd is het ook niet meer nodig.’