De advocaat stond een cliënte bij in een echtscheidingszaak. De cliënte voldeed het griffierecht voor een hoger beroep wel aan de advocaat, maar die verzuimde het griffierecht te betalen. De cliënte werd daardoor in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en de beslissing waartegen zij bezwaren had is onherroepelijk geworden. De advocaat liet na om haar daarover te informeren. Sowieso was hij niet bereikbaar per telefoon en reageerde hij niet op mails.
Hij verzocht haar om tweemaal eigen bijdragen over te maken en stelde geen kort geding in over de hoogte van alimentatie, terwijl de cliënte daarvoor wel betaalde.
Verder raakte hij het dossier van zijn cliënte kwijt, waardoor zij kosten moest maken om de stukken weer compleet te krijgen. Op verzoeken van de deken reageerde de advocaat pas na herhaalde contactpogingen.
Volgens de raad is de advocaat ‘op verschillende momenten en manieren’ tekortgeschoten en heeft hij zijn cliënte ernstig benadeeld. Met name het te laat betalen van de griffierechten in hoger beroep ziet de raad als een ernstige fout met grote gevolgen voor de cliënte. Dit handelen en het tuchtrechtelijk verleden van de advocaat brengen de raad tot een schrapping.
Ook legt de raad een voorwaardelijke boete van tweeduizend euro op: de advocaat moet veertien dagen aantonen dat hij het bedrag, bedoeld voor het griffierecht in hoger beroep, aan zijn cliënte heeft terugbetaald.