De NOvA reageert hiermee op een brief van de twee aan minister Dekker van rechtsbescherming van 11 juli met als onderwerp ‘misbruik van procesrecht’. ‘Het wekt de nodige verbazing dat dit beeld, zonder echt inhoudelijke onderbouwing, door de voorzitters wordt gesteld.’
Volgens de NOvA stellen Van der Burg en Bakker in de niet-openbaar gemaakte brief dat ‘relatief een grote hoeveelheid wrakingsverzoeken lichtvaardig wordt ingediend of met onvoldoende kennis van de eisen die aan wraking worden gesteld’. Dat zou zorgen voor vertraging in de behandeling van zaken en daarom doen de voorzitters voorstellen voor een wetswijziging om wraking moeilijker te maken. De Raad en het College vinden dat de huidige wrakingsprocedure ‘(te) weinig ruimte biedt om bij voorbaat kansloze wrakingsverzoeken vereenvoudigd te kunnen afdoen en misbruik van procesrecht tegen te gaan’.
Kort door de bocht
‘Dat een aanzienlijk percentage van de verzoeken wordt afgewezen, betekent niet dat al die verzoeken op voorhand volstrekt kansloos waren,’ aldus algemeen deken Bart van Tongeren in zijn reactie. ‘Die conclusie is veel te kort door de bocht. Daarnaast blijft het aantal wrakingsprocedures sinds jaren stabiel, zo blijkt uit de in de brief aangehaalde cijfers. Het is daarom onduidelijk wat de aanleiding voor de brief is. Jammer dat uit de brief ook niet blijkt hoe vaak er in strafzaken wordt gewraakt én of dit is onderzocht.’
Ook de suggestie dat advocaten alleen nog de verdediging zouden moeten kunnen neerleggen na voorafgaande toestemming van de deken is volgens Van Tongeren onbegrijpelijk. ‘Dit is direct in strijd met de wettelijke kernwaarde onafhankelijkheid, zoals neergelegd in artikel 10a van de Advocatenwet.’
De NOvA heeft in haar reactie op de brief gesteld met spoed in gesprek te willen met beide voorzitters.