Afgelopen weekend maakte oud-marinier Jannes de Jong bekend aangifte te doen tegen Zegveld, die als advocaat de nabestaanden van twee Molukse treinkapers bijstaat. Zo’n veertig (oud-)collega’s volgden zijn voorbeeld.

Volgens De Jong voert Zegveld een ‘lastercampagne’ tegen hem en zijn oud-collega’s. ‘Ze zet ons weg als doodseskaders van de regering, alsof wij opdracht hadden om te doden,’ zei hij tegen de Telegraaf. ‘Dat is zo onverteerbaar. We deden gewoon ons werk.’

Gijzeling

De zaak draait om het handelen van de Nederlandse regering in 1977, toen een groep Molukkers bij De Punt een trein kaapte en in het nabijgelegen Bovensmilde een basisschool bezette. De gijzeling in de trein en de school duurde drie weken. Toen besloot de regering om met geweld in te grijpen.

Zes treinkapers overleefden die aanval niet, en volgens nabestaanden was dat ook de bedoeling. Daarom hebben zij twee jaar geleden de Nederlandse staat aangeklaagd. De regering heeft hun verhaal altijd tegengesproken. Oud-marinier De Jong, die betrokken was bij het beëindigen van de gijzelingsactie in de school, noemt de rechtszaak ‘onterecht’.

Duidelijkheid

Advocaat Zegveld zei zaterdag in een reactie in de Telegraaf dat de rechtszaak die nu loopt gericht is tegen de Staat en niet tegen individuele mariniers. Haar doel is om duidelijkheid te krijgen over de opdracht die de Nederlandse regering aan de mariniers heeft gegeven: moesten ze de kapers doden of niet?

Woensdag beslist de rechter of er in de ’treinkapingszaak’ meer informatie nodig is, bijvoorbeeld door nieuwe getuigen op te roepen.

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie