De RSJ vindt de invoering van twee maatregelen in het wetsvoorstel onwenselijk, te weten de verschijningsplicht bij de zitting voor (voorlopig gehechte) verdachten van een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf en het spreekrecht voor het slachtoffer tijdens de tbs-verlengingszitting.
Volgens de raad is de verschijningsplicht niet perse in het belang van het slachtoffer. Niet ieder slachtoffer vindt de verplichte aanwezigheid van de verdachte bij het uitoefenen van het spreekrecht wenselijk, meent de raad. Resultaat kan zijn dat het slachtoffer mogelijk zelf niet verschijnt om een ongewenste confrontatie te mijden.
Onschuldig
Vanuit de rechtspositie van de verdachte bezien staat de verschijningsplicht voor verdachten op zitting in combinatie met het spreekrecht van het slachtoffer op gespannen voet met een aantal fundamentele rechtsbeginselen, oordeelt de RSJ. ‘Een belangrijk recht van de verdachte is dat hij voor onschuldig wordt gehouden tot het tegendeel wordt bewezen. Dat de verdachte verplicht wordt geconfronteerd
met de (beschuldigende) verklaring van het slachtoffer terwijl de schuld van de verdachte nog niet vaststaat is niet in lijn met dit recht.’
De RSJ noemt verder het invoeren van het spreekrecht bij de tbs-verlengingszitting onwenselijk. Bij deze zitting gaat het om het inschatten van het recidiverisico en het formuleren van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke beëindiging van een behandelmaatregel. Met name het oordeel van gedragsdeskundigen weegt zwaar. Een grotere rol voor het slachtoffer strookt volgens de RSJ niet met de aard van de zitting.
Kom naar het eeuwcongres
Op dinsdag 25 september viert het Advocatenblad het 100-jarig bestaan met een Eeuwcongres vol actuele onderwerpen en masterclasses.
Klik hier voor meer informatie en inschrijving