De NOvA zegt het vertrek van Alderse Baas te betreuren. ‘Binnen de algemene raad is deze situatie besproken en is de conclusie dat het opleggen van een maatregel door het Hof van Discipline (een waarschuwing valt daaronder) het voortzetten van de werkzaamheden als vertegenwoordiger van de advocatenorde in de weg staat’. Volgens de NOvA verliest de orde ‘een gewaardeerde lid van de algemene raad’.
Alderse Baas stond in 2016 als advocaat in Groningen een vrouw bij in een ondernemingsrechtelijk vraagstuk. De cliënte klaagde daarna erover dat hij geen toevoeging zou hebben aangevraagd en hem niet goed geadviseerd zou hebben. Onderdeel van de klacht was ook dat Alderse Baas niet mee zou hebben gewerkt aan de overdracht van het dossier aan een opvolgend advocaat.
De klacht van de vrouw werd op verschillende punten ongegrond verklaard, op het onderdeel over niet-afgifte van het dossier na.
De raad van discipline oordeelde begin dit jaar dat Alderse Baas niet klachtwaardig handelde. Het hof is echter van oordeel dat de klacht over de afgifte van het dossier wel gegrond is. Klaagster voerde aan dat de raad er vanuit ging dat zij het dossier in 2016 al ontvangen had. Dat was volgens klaagster onjuist.
Voorwaarden
Alderse Baas betwist dat overigens niet: hij had het dossier inderdaad nog onder zich. Naar het oordeel van het hof beroept de advocaat zich ter rechtvaardiging daarvan ten onrechte op de deken. Alderse Baas had begin september 2016 contact gezocht met de deken Noord-Nederland omdat de cliënt het dossier opvroeg voor een opvolgend advocaat, terwijl zijn nota’s nog niet waren voldaan. Volgens de toen nog geldende gedragsregel 22 lid 2 (nu 28 lid 2 in ongewijzigde vorm) moet een advocaat het dossier dan afgeven onder door de deken te stellen voorwaarden.
Weliswaar had de deken op 6 september laten weten dat er een betalingsregeling getroffen moest worden, waarna Alderse Baas het dossier zou moeten afgeven. Maar op 7 september heeft de oud-cliënte bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaratie en kondigde ze een klacht aan. ‘De situatie ontwikkelde zich dus al snel anders dan waarvan de deken kon uitgaan, zodat verweerder de brief van de deken niet mocht beschouwen als een vrijbrief om hoe dan ook eerst betaling van alle verzonden declaraties te verlangen alvorens hij het (volledige) dossier hoefde af te geven,’ overweegt het hof.
De advocaat had ook de deken opnieuw kunnen benaderen, maar dat heeft hij niet gedaan, zo stelt het hof. Daarnaast noemt het hof het ‘wrang’ dat Alderse Baas pas later tot de conclusie kwam dat hij op grond van de opdrachtbevestiging de declaratie zou moeten matigen. Daarom legt het hof een waarschuwing op.
Die maatregel maakt dat Alderse Baas zijn positie als AR-lid neerlegt ‘in het belang van de NOvA.’ De erfrecht advocaat, die inmiddels voor het het Amsterdamse kantoor SCG werkt, trad in 2015 toe tot de algemene raad. Hij was toen het jongste AR-lid ooit.