Mr. X deed een ontnemingszaak voor een cliënt die al allerlei strafzaken had lopen. In die strafzaken had de cliënt mr. Y als advocaat.
Eind oktober 2016 schreef mr. X zijn cliënt dat het OM de ontnemingszaak had geseponeerd en vroeg hem contact op te nemen. In november 2016 declareerde hij de toevoeging. De cliënt liet niks meer horen. Toen mr. X er via via achterkwam waar de cliënt inmiddels vast zat, besloot hij hem eind april 2017 een bezoekje te brengen. De dag daarna schreef hij mr. Y dat de cliënt ‘zich tot hem had gewend’ (zo verwoordt de tuchtrechter het) met het verzoek hem bij te staan, en verzocht hij mr. Y de dossiers over te dragen.
Mr. Y schreef dat ze niet wilde meewerken voordat ze de cliënt had gesproken; ze zou snel weer contact opnemen. En dat deed ze. De cliënt had haar gezegd dat hij eerst met haar had willen praten voordat mr. X een overnameverzoek zou doen. En waarom had mr. X haar niet verteld dat hij de cliënt had bezocht? En waarom had hij de cliënt geadviseerd niet mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek, en hem uitleg gegeven over mogelijke straffen? Hij kende het dossier niet eens! Cliënt was kwetsbaar, dat bleek uit de strafzaken en uit het feit dat hij in bewaring in de ‘extra zorgvoorziening’ zat.
Het werd een klacht: mr. X had de cliënt niet mogen bezoeken en hem niet mogen adviseren over de strafzaak waar hij niets van wist.
Mr. X vond dat hij alle recht had zijn cliënt ook na indiening van de toevoegingsdeclaratie te bezoeken om de ontnemingszaak af te sluiten. De cliënt had hem zelf gevraagd om advies over de strafzaak en mr. X had alleen in algemene zin geantwoord over de mogelijke gevolgen van meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Op de zitting noemt mr. X de cliënt iemand die ‘als persoon klakkeloos het advies van een advocaat opvolgt en geen eigen mening heeft’.
Die opmerking had hij beter niet kunnen maken. Want, overweegt de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden in de uitspraak: in dat licht en gezien de plaatsing op die bijzondere zorgafdeling had het eens te meer op de weg van mr. X gelegen om éérst contact op te nemen met mr. Y alvorens de cliënt ook maar iets te adviseren. De tuchtrechter verwijst naar Gedragsregel 17 en 22 (oud). En naar vaste jurisprudentie die voorschrijft dat een advocaat die een zaak betreffende een gedetineerde cliënt wil overnemen, contact moet opnemen met de behandelend advocaat voordat hij de cliënt benadert. Dat geldt ook als niet zeker is of de zaak zal worden overgenomen, zegt de raad.
Het bezoekje an sich vond de tuchtrechter geen punt. Het komt vaker voor dat een strafadvocaat de toevoeging declareert en daarna nog onbetaald wat werkzaamheden voor de cliënt doet.
Mr. X krijgt een waarschuwing, maar beroep staat nog open.