![tjalling-foto-winnaar-2](https://files.advocatenblad.nl/app/uploads/2018/10/18104502/tjalling-foto-winnaar-2.jpg)
Jurisprudentie doorspitten is volgens strafrechtadvocaat Wim Anker de grote passie van zijn kantoorgenoot Tjalling van der Goot (51). Zelf kiest hij voor de nodige ontspanning toch liever voor het zeiljacht dat bij zijn huis in Woudsend aangemeerd ligt. ‘Als ik de trossen losgooi, ben ik weg en gaat de telefoon op stil. Dat is een bijzonder moment. Je doet eigenlijk niets, maar je bent los van de wal en dus los van alle werkdruk en stress.’
Van der Goot, wiens vader directeur was van het Friese recreatieschap De Marrekrite, kreeg het zeilen in tegenstelling tot het advocatenvak met de paplepel ingegoten. Toch oogt de nuchtere Fries niet alsof hij de momenten op het water vaak nodig heeft. Ondanks het feit dat hij midden in de hectiek van wederom een grote zaak zit, straalt Van der Goot een en al rust uit wanneer hij in de deuropening verschijnt van zijn kantoor in Leeuwarden. Na zaken als de Cuijckse zedenzaak, Milly Boele en Robert M. is Van der Goot nu onder meer bezig met de inhoudelijke behandeling rondom de verdediging van 33 demonstranten die de A7 blokkeerden op de dag van de landelijke Sinterklaasintocht in 2017.
Stuk voor stuk zaken die veel losmaken in de samenleving. Voor Van der Goot telkens weer een uitdaging. ‘In dit soort zaken heb je als advocaat een wezenlijke rol. Helemaal wanneer de zeden in beeld zijn, staat de verdachte niet op 1-0 of op 2-0 achter, maar op 3-0. Hij of zij heeft naast slachtoffers en nabestaanden de publieke opinie tegen en dat straalt ook af op de advocaat.’ Dat roeien tegen de stroom in, maakt het vak volgens Van der Goot zo boeiend. ‘Anders lopen ze over jouw cliënt heen. Wat je als strafrechtadvocaat in dit soort zaken zegt, wordt niet met open armen ontvangen. Dat maakt je strijdbaar.’
Hoe uit zich dat in de praktijk?
‘Het vak van strafrechtadvocaat is een onbegrepen beroep. Het groter publiek kan zich vaak geen voorstelling maken van wat ons werk inhoudt en hoe essentieel wij zijn in de rechtsstaat. Dat maakt het intrigerend. De taak van de strafrechtadvocaat is niet alleen het bedienen van de cliënt. Wij strafrechtadvocaten moeten ook iets doen aan het imago van de advocaat en aan het kweken van begrip voor het vak. Dat kan door het geven van interviews en lezingen, maar ook door simpelweg de gedragsregels na te leven.’
Gebeurt dat naar uw mening niet goed genoeg?
‘Integriteit is naast partijdigheid de belangrijkste kernwaarde. Je houden aan de gedragsregels, fatsoenlijk en waardig blijven, ook in de zittingszaal. Daar heb ik geen enkele moeite mee, maar ik loop te vaak aan tegen collega-advocaten die het niet zo nauw nemen met de gedragsregels. Neem de zaak van Jos B. In die zaak zouden vijf of zes advocaten vanuit Nederland contact hebben opgenomen met zijn Spaanse advocaat. Dat is een manier van klanten werven die mij niet aanspreekt. Het is in strijd met de waardigheid van de advocaat en de NOvA moet scherper toezien op dit soort excessen. Wij volgen de koninklijke route en wachten tot hij of zij belt.’
Verdedigt u iedereen die bij u aanklopt?
‘Ja, tenzij het niet lukt vanwege een capaciteitsprobleem. We trekken bij Anker & Anker verder geen enkele grens. De inhoud van de zaak, de ernst van de verwijten of de persoon van de verdachte zijn voor mij geen redenen om zaken te weigeren.’
Twijfelt u zelfs niet bij een zaak als Robert M.? Uw kinderen waren in die periode ongeveer net zo oud als de slachtoffers van Robert M.
‘Ik heb in mijn vak soms te maken met vervelende klanten of met nare reacties, beelden of dossiers. Als je dat mee naar huis neemt, hou je het niet lang vol. Je moet zo’n zaak als Robert M. niet dichtbij laten komen, want dan zie je in hem een bedreiging voor je eigen kinderen. Als dat zo is, ben je al een stap te ver en dan moet je ophouden. Dat heb ik nog nooit gehad. Je weet dat de persoon die je bijstaat wordt verdacht van gruwelijke misdaden, maar dat maakt de persoon niet gruwelijk. Het gaat om een eerlijk proces. Als de rechter na een eerlijk proces, waarin de verdachte alle mogelijkheden heeft gehad, tot een vonnis komt, dan is dat een eerlijk vonnis. Dat moet het uitgangspunt zijn en dan maakt het mij niet uit wie ik bijsta.’
Een strafrechtadvocaat moet dus de knop om kunnen zetten. Welke eigenschappen zijn nog meer van belang?
‘Je moet ten eerste mensen willen helpen. Verder moet je sociaal zijn, verbaal sterk en je moet goed kunnen improviseren. Ook moet je tegen druk kunnen. In een zaak als Robert M. is het van belang dat je stevig in je schoenen staat. In die zaak hadden zelfs collega-advocaten hevige kritiek op het feit dat wij voor vrijspraak gingen. Dus niet alleen leken, maar zelfs advocaten lieten zich beïnvloeden door de publieke opinie en waaiden mee op de golven van emotie. Dat is het laatste wat je als strafrechtadvocaat moet doen. Je bent als strafpleiter niet populair in de zittingszaal. Daarom is het zo belangrijk dat je de juiste toon hebt.’
Wim Anker vond u mede de Parel van de Balie, omdat u de juiste toon weet te vatten in gevoelige zaken. Hoe vindt u die?
‘Ik begin mijn pleidooi vaak met uitleg en begrip naar de nabestaanden. Op die manier ben je respectvol naar iedereen. Ik merk dat dat in de praktijk werkt. In sommige gevallen krijg je zelfs waardering uit onverwachte hoek en dat is bijzonder. Als je na afloop van een zaak een hand krijgt van de vader van een overleden dochter of een brief ontvangt van ouders van slachtoffers in de zaak van Robert M. waarin begrip wordt getoond, dan hebben we die zaak met respect behandeld. Je dient het belang van je cliënt, maar die belangen zijn het meest gediend als de rechter je argumenten overneemt. Ik ben niet van de botte bijl, maar van de nuance en de onderbouwing. Deze stijl is ook in het voordeel van de cliënt. Dan is het mooi als nabestaanden zeggen dat we de juiste snaar hebben geraakt.’
Daarentegen krijgt u ook vaak te maken met haatmails en zelfs doodsbedreigingen. Hoe gaat u daarmee om?
‘Haatmails hebben puur met impulsief gedrag te maken en de mogelijkheden die dat gedrag kunnen faciliteren. Je drukt op een knop en de mail is verzonden. Dat maken wij helaas vaak mee. In de zaak van Robert M. zijn ook een paar meldingen binnengekomen die je als doodsbedreiging zou kunnen zien. Dat past bij dat impulsieve gedrag. Je wordt er niet blij van, maar dit soort mails en brieven heb ik gelukkig niet gekregen op mijn thuisadres.
U noemde net al even dat u uw pleidooien altijd begint met begrip richting de nabestaanden. Hoe kijkt u in dat kader aan tegen de uitbreiding van het spreekrecht?
‘Dat is vloeken in de kerk, maar het is er nu eenmaal. Dat slachtoffers mogen spreken is niet verkeerd, maar het gaat te ver. Ik heb grote moeite met het feit dat het spreekrecht zich niet meer alleen beperkt tot de gevolgen die het strafbare feit heeft gehad voor de aangever. Ze bemoeien zich met de strafmaat, het bewijs en schelden soms zelfs tegen een verdachte. Dat vind ik geen verrijking van het strafproces. Ook het laatste voorstel om spreekrecht in te stellen bij beslissingen van rechters over tbs-gestelden als de verpleging voorwaardelijk wordt beëindigd, vind ik verkeerd. Als slachtoffers een rol krijgen in de voorwaarden die hierbij worden gesteld, schiet het echt te ver door.’
Dan kan het wetsvoorstel om een verschijningsplicht voor de verdachte in te stellen bij zware gewelds- en zedenmisdrijven ook niet op uw waardering rekenen.
‘Nee, dat heeft geen toegevoegde waarde. Het strafproces draait altijd nog om de verdachte. Slachtoffers hebben een rol, maar zijn niet partij. De voorstellen gaan steeds meer in die richting. Dat is een onwenselijke ontwikkeling en doet afbreuk aan de waardigheid van het strafproces.’
Tijdens het togaprotest op het Binnenhof begin dit jaar was Anker & Anker ook van de partij. Inmiddels zijn er steeds meer plannen van minister Dekker om te bezuinigen op de gefinancierde rechtshulp naar buiten gekomen. Een zorgelijke ontwikkeling?
‘Het optreden van de minister tot dusver is zeer zorgelijk en als kantoor voelen wij het ook. Zaken op toevoeging hebben bij ons een aanzienlijk aandeel. We hebben het geluk dat we een aantal jaren geleden een opleidingspoot hebben opgezet voor strafrechtadvocaten. Met de inkomsten uit die maatschap ondervangen wij de financiële schade als gevolg van de bezuinigingen van de afgelopen jaren, maar ik besef al te goed dat niet iedereen dat kan.’
Daarnaast raken de plannen vooral de burger.
‘De kleine man wordt inderdaad de dupe. Het laatste plan van minister Dekker waarin hij rechtsgebieden uitsluit, is helemaal het summum. Hij gooit het rapport van de commissie-Van der Meer, die zegt dat er juist extra geld moet naar de rechtsbijstand, in de prullenbak. De man of vrouw die het niet kan betalen, heeft straks geen mogelijkheid meer om een goede gespecialiseerde advocaat te krijgen. Dan is het woord “zorg” nog een eufemisme. Dan heb je echt een groot probleem. Het is een kwalijke ontwikkeling, nota bene door een minister die het recht moet beschermen. Ik heb er persoonlijk moeite mee dat degene die daarvoor verantwoordelijk is geen rechten heeft gestudeerd. Dat hoeft niet meteen te betekenen dat hij geen verstand van zaken heeft, maar de plannen die hij lanceert, geven op zijn minst geen blijk van het oogmerk om het recht te beschermen. Integendeel. Dan vraag ik mij af of de man op de goede plek zit.’
Wat zijn uw persoonlijke plannen met het oog op het naderende pensioen van Wim en Hans Anker?
‘Iedereen kunnen blijven bedienen. Het doel is zeker niet om te groeien. Ik ben geen voorstander van een kantoor met meerdere vestigingen. Dat gaat ten koste van de kwaliteit en het leidt tot eilandjes. Je moet zo groot zijn als voldoende is om kwaliteit te bieden.’
Wat zijn de belangrijkste lessen die u van de broers Anker meeneemt?
‘Wim zegt altijd: ‘Euforie moet je niet uitstellen.’ Ook het winnen van zo’n parel hebben we daarom even gevierd met kantoorgenoten, net als succesjes in de strafpraktijk. Daarnaast hebben ze me geleerd dat je nooit in een positie moet komen waarin je jezelf moet verdedigen. Dan moet je al uitgestapt zijn. De regie houden en weten te relativeren zijn ook belangrijke lessen. Af en toe een luchtige zaak met wat humor is nodig. Wij praten op kantoor vrijwel nooit meer over Robert M. De allermooiste zaak uit mijn carrière waar we het nu nog steeds over hebben, ging over een boete van 150 euro en die zaak is niet eens goed afgelopen.’
Vertel!
‘Het ging om een cliënt die ik al jaren bijsta. Lang geleden was hij aan de drugs verslaafd geraakt, hij kwam weer op het goede pad, kickte af en stichtte een gezin. Op enig moment hoort hij voor zijn deur rumoer. Hij loopt naar buiten waar een politieagent met hond op hem af komt lopen. De cliënt heeft een fobie voor honden en roept tegen de agent: ‘Bliuw by my wei dom hynder!’. Wat zoiets betekent als: ‘Blijf van mij af, dom paard.’ Vervolgens wordt hij op de bon geslingerd wegens belediging. Een prachtige cliënt en een prachtige zaak waarbij ook nog eens het Fries om de hoek komt kijken. We hebben het tot de Hoge Raad uitgevochten met als argument dat het Fries soms wat rauwer over kan komen dan bedoeld. Het is niet gelukt, maar we hebben het er nog steeds over op kantoor. Door dit soort zaken kom je weer met beide benen op de grond. Het is niet alleen maar ellende.’
Biografie
Strafrechtadvocaat Tjalling van der Goot (51)
-getrouwd en twee kinderen;
-geboren in Leeuwarden, getogen in Grou, woonachtig in Woudsend;
-sinds 1994 advocaat, sinds 1999 verbonden aan Anker & Anker;
-neemt deel in de maatschap en zet de praktijk voort wanneer Wim en Hans Anker over een paar jaar gaan stoppen;
-werd vorige maand tijdens het eeuwcongres van het Advocatenblad door vakgenoten gekozen als de Parel van de Balie;
-kantoorgenoot Wim Anker roemt hem om het feit dat ‘Van der Goot tegen de stroom in durft te roeien, onafhankelijk, met een impopulair standpunt.’