De advocaat heeft ruim dertig jaar samengeleefd met klaagster. Medio 2017 is de relatie tussen de twee beëindigd en zijn er geschillen ontstaan over de omgangsregeling, het hoofdverblijf van de kinderen, de alimentatie en de afwikkeling van het convenant. Tussen de twee ex-partners zijn diverse procedures aanhangig gemaakt. Daarbij werd klaagster bijgestaan door advocaat mr. H. De advocaat in kwestie heeft vrijwel de gehele periode zijn eigen belangen behartigd.
De deken vindt dat de advocaat in strijd met de kernwaarden handelt door zijn eigen belangen te behartigen tegen het uitdrukkelijke advies van de deken in. Volgens de ex-partner stelt de advocaat zich in de procedure niet professioneel op. Ze ervaart het optreden van verweerder als grievend en beledigend.
Onafhankelijkheid
De raad oordeelt dat met name de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid en integriteit in het geding zijn. ‘Die brengen onder meer mee dat een advocaat onafhankelijk, ook van zijn cliënt, en alleen in diens belang zonder dat hij een persoonlijk belang heeft, dient op te treden. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen.’
De raad overweegt verder dat volgens vaste tuchtrechtspraak de advocaat in familiekwesties als de onderhavige in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden. ‘Van hem mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen dan de belangen van partijen in de procedures een grote rol kunnen spelen, met name belangen van de kinderen.’ Ook vindt de raad dat de inhoud en toonzetting van verweerders correspondentie aan de rechtbank, de deken, mr H en klaagster een behoorlijk handelend advocaat niet passen.
De raad van discipline verklaart allebei de bezwaren als gegrond. De advocaat wordt voor vier weken voorwaardelijk geschorst en is daarnaast veroordeeld in de proceskosten.