Mr. X had eigenlijk geen verweer tegen het dekenbezwaar en hij verzette zich ook niet tegen de gewenste schrapping. Toch ging hij naar de zitting, waar hij het boetekleed aantrok. Ja, hij was al jaren geleden uit de beroepsaansprakelijkheidsverzekering gegooid vanwege onbetaalde premies. Ja, hij had daarover gezwegen en er in de CCV-opgave over gejokt. Inderdaad, hij had de hoofdelijke omslag niet aan de Orde betaald en ook de proceskostenveroordelingen van eerdere tuchtzaken onbetaald gelaten. Sorry. Overigens had hij inmiddels de genoemde betalingen wel gedaan en zich laten uitschrijven van het tableau. Zijn persoonlijke situatie wilde hij alleen nog wel graag even toelichten.

Van dat laatste zal mr. X geen spijt hebben. Want al constateert de raad van discipline in ‘s-Hertogenbosch dat het dekenbezwaar in alle opzichten gegrond is en schrapping onvermijdelijk, een proceskostenveroordeling blijft hem bespaard. Gezien de Richtlijn Kostenveroordeling Hof en Raden van Discipline 2018 had hem dat normaal gesproken 1250 euro gekost (als de klacht was ingediend vóór 1 januari 2018 was dat duizend euro geweest, zie de oude richtlijn). De in die richtlijnen genoemde bedragen zijn forfaitair en er kan van worden afgeweken. De draagkracht van de advocaat is een van de factoren waarmee de tuchtrechter bij afwijking rekening houdt.

Het argument dat je toch al zo weinig aan de zaak hebt verdiend, waar een andere advocaat in een ook deze week verschenen uitspraak kwam, heeft minder succes. Het Hof van Discipline overweegt daarover onder meer: ‘De proceskostenveroordelingen zijn gegrond op de omstandigheid dat de kosten van een tuchtprocedure moeten worden gedragen door de beroepsgroep en dat – bij gegrondverklaring van een bezwaar – het redelijk is van de verweerder een bijdrage te verlangen en niet de beroepsgroep voor de kosten te laten opdraaien. (…) Afwijking van dit tarief is in beginsel mogelijk, in het bijzonder op de gronden in de toelichting op het amendement genoemd, namelijk de eisen van proportionaliteit, de ernst van de gedraging, eventuele recidive en de draagklacht van verweerder. De enkele omstandigheid dat in de door verweerster behandelde zaak haar bruto uurloon tegenvalt is daarvoor niet toereikend.’

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie