De commissie-Van der Meer constateerde dat de vergoedingen aan advocaten in het huidige stelsel niet meer bij de tijd zijn. Bovendien worden er vaak meer uren gemaakt dan vergoed.
Reden genoeg om een andere systematiek te hanteren voor de vergoedingen van rechtsbijstandsverleners, stelt Dekker in zijn plan dat vrijdag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Hij verwijst bovendien ook naar de commissie-Wolfsen die meende dat het huidig stelsel een verkeerde prikkel geeft: advocaten krijgen een vergoeding voor procedures in plaats van voor oplossingen.
Eerste stap
In het nieuwe stelsel krijgen rechtsbijstandsverleners een vergoeding voor oplossingen in plaats van procedures, stelt Dekker. De nieuwe rechtshulppakketten moeten daarin voorzien. Daarnaast krijgen rechtsbijstandsverleners in het nieuwe stelsel een betere vergoeding voor gewerkte uren, belooft de bewindsman. De commissie-Van der Meer had al berekend dat die nu gemiddeld 75 euro per uur is, ruim een kwart lager dan het zou moeten zijn. ‘Met de geschetste contouren van het nieuwe stelsel kunnen we een eerste stap maken naar een betere vergoeding voor gewerkte uren. De mate waarin de tarieven kunnen stijgen hangt af van de mate waarin het nieuwe stelsel tot ontwikkeling gaat komen en het volume van het aantal toevoegingen daalt’, schrijft Dekker.
Hij vindt verandering van de beloningssystematiek ook om andere redenen nodig. ‘In de eerste plaats gaan we in het nieuwe stelsel uit van functiedifferentiatie. Niet alle werkzaamheden hoeven in het nieuwe stelsel door een advocaat verricht te worden. We houden zo rekening met de inzet van bijvoorbeeld paralegals en advocaat-stagiairs.’
De minister denkt bovendien dat rechtsbijstandverleners in de toekomst minder tijd kwijt zijn aan acquisitie, doordat ze meer zekerheid krijgen over het volume van het aantal zaken dat hen wordt toebedeeld. ‘Het aantal declarabele uren kan daardoor wel eens hoger komen te liggen dan de 1.200 uren waar de commissie-Wolfsen vanuit ging.’
Solidariteit
Dekker verwacht dat ook de commerciële kantoren een bijdrage gaan leveren aan rechtsbijstand voor rechtzoekenden met weinig geld. In zijn brief aan de Kamer schrijft hij dat het kabinet zich realiseert dat er een groot verschil bestaat tussen de tarieven die worden gehanteerd in de sociale advocatuur en die in de commerciële advocatuur. ‘De strikte waterscheiding in de advocatuur is onwenselijk en was in het verleden ook anders. Net zoals van sociale advocaten mag worden gevraagd zich niet volledig afhankelijk te maken van overheidssubsidies, mag van commerciële advocatenbureaus een maatschappelijke tegenprestatie worden verwacht.’
Dekker kondigt aan de komende tijd in gesprek te gaan met commerciële advocatenkantoren om te bezien hoe zij bij kunnen dragen aan een duurzaam stelsel. ‘Het uitgangspunt daarbij is een grotere solidariteit binnen de beroepsgroep en het in gezamenlijkheid invulling geven aan de toegang tot het recht van minder bedeelden.’