Laten we een fixed fee afspreken, zei mr. X toen de lerares haar in april 2016 had gevraagd om bijstand omdat haar werkgever haar tegen haar zin wilde overplaatsen. De lerares ging akkoord: drieduizend euro om tot een vaststellingsovereenkomst te komen. Later kwam er vijfhonderd euro bij om ook een beroepschrift in te dienen.

Echt soepel liep de zaak blijkbaar niet. In juli 2016 schreef mr. X haar cliënte:  “Mocht de zaak zich langer voortslepen dan ben ik genoodzaakt u een tarief te berekenen van 185 euro per uur waarbij ook de telefoongesprekken, ongeacht of u een boodschap achterlaat of mij daadwerkelijk spreekt, e-mailberichten enzovoort worden doorberekend.” De cliënte ging er niet op in.

Toen de cliënte in september een overplaatsingsbesluit ontving, vroeg ze mr. X haar tijdig een concept-beroepschrift toe te sturen, zodat zij daar nog commentaar op kon leveren. Een paar dagen voor het verstrijken van de termijn vroeg ze waar het concept bleef. Die avond stuurde mr. X het haar toe. De cliënte zag een fout en miste nog wat argumenten.

En toen was mr. X het duidelijk zat. Ze kondigde aan een rekening te sturen over het werk vanaf die mail in juli, tenzij de cliënt direct een andere advocaat zou zoeken. “Het bedrag dat ik u gerekend heb is allang niet meer toereikend hetgeen betekent dat ik op dit moment voor een schijntje behoorlijk veel stukken dien te lezen, in een beroepschrift dien te verwerken, moet kopiëren en moet indienen en vervolgens nog een traject inga m.b.t. een vaststellingsovereenkomst. U begrijpt hopelijk dat dit ondoenlijk is.”

De volgende dag stuurde mr. X een excuusmail, waarin ze beloofde nog eens naar de stukken van de cliënte te kijken en vóór indiening van het beroepschrift nog contact op te nemen. Maar uiteindelijk diende ze onaangekondigd haar eigen beroepschrift in ter sauvering van de termijn, en het beroepschrift dat de lerares zelf had gemaakt apart op diens naam. En met die gang van zaken was de cliënte het natuurlijk óók niet eens. Een paar dagen later trok mr. X zich terug uit de zaak.

Het Hof van Discipline is (net als de raad Arnhem-Leeuwarden in eerste instantie) van oordeel dat mr. X haar cliënte ten onrechte voor het blok had gezet. Een afspraak over een fixed fee kan niet zonder meer, in ieder geval niet zonder instemming van de cliënt, opzij worden gezet, anders heeft een dergelijke afspraak geen enkele betekenis. Dat gold in dit geval te meer, omdat de afspraak op initiatief van mr. X tot stand was gekomen en het ‘meerwerk’ in deze zaak niet zozeer door klaagster, maar door de tegenpartij werd veroorzaakt. Ook de klacht dat mr. X geen overleg meer had gevoerd alvorens het beroepschrift in te dienen, is gegrond. Het hof bekrachtigt de door de raad opgelegde waarschuwing.

Wat interessant zou zijn om te weten: zou mr. X haar fixed fee ook hebben verlaagd als de werkzaamheden achteraf bezien maar weinig om het lijf hadden gehad?

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie