
Hij geeft toe dat het een bijzonder en principieel verzoek is. Het wrakingsverzoek begin vorige maand waarbij de voltallige Hoge Raad wordt gevraagd op te stappen. De Amsterdamse strafrechtadvocaat Willem Jebbink wraakte de elf raadsheren in de zaak van een aangehouden demonstrante. De vrouw protesteerde in 2007 op de publieke tribune van de gemeenteraad van Zeist tegen de bouw van een detentiecentrum voor asielzoekers. Jebbink stelde de vraag of ook reservisten deelnamen aan de beraadslagingen, maar kreeg geen antwoord van de Hoge Raad.
‘Bij de Hoge Raad is het zo dat niet drie of vijf raadsheren over de zaak beslissen, zoals in de wet staat, maar dat alle leden van de Hoge Raad meebeslissen,’ stelt Jebbink. ‘Zij kunnen invloed uitoefenen op de drie of vijf die op papier over de zaak beslissen. Dat is in strijd met de Grondwet, de Wet op de rechterlijke organisatie, artikel 14 lid 1 IVBPR en artikel 6 lid 1 EVRM. Een rechterlijk college moet bij wet zijn ingesteld en mag zich niet laten beïnvloeden.’
Media-aandacht
De mogelijkheid om rechters te wraken, is wettelijk vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de civielrechtelijke procedure, het Wetboek van Strafvordering voor de strafrechtelijke procedure en de Algemene wet bestuursrecht voor de bestuursrechtelijke procedure.
Uit het jaarverslag over 2017 van de Raad voor de rechtspraak blijkt dat het aantal wrakingsverzoeken de laatste jaren redelijk stabiel is en zelfs licht afneemt. Na een sterke stijging in de periode 2009 tot 2012 ligt momenteel het aantal verzoeken jaarlijks op ruim 600. Het jaar 2015 was met 713 wrakingsverzoeken een uitschieter. Slechts een klein deel van de wrakingsverzoeken wordt daadwerkelijk gehonoreerd. Over de laatste vijf jaar gaat het maar om drie tot vier procent per jaar. In 2017 werden zestien wrakingsverzoeken toegewezen, in 2016 waren dat er 25.
Ondanks de dalende tendens krijgt de wrakingsprocedure in de media volop aandacht. Naast de wraking van de elf rechters bij de Hoge Raad door Jebbink werden dit jaar in de zaak-Wilders drie rechters van het Gerechtshof in Den Haag vervangen na een wrakingsverzoek van advocaat Geert-Jan Knoops. Het enkel dreigen met wraking door advocaat Bénédicte Ficq was dit najaar voor een rechter van het Gerechtshof Den Haag voldoende om zich terug te trekken in de zaak tegen de tabaksfabrikanten. In maart stapten advocaten Louis de Leon en Robert van ’t Land op nadat de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam hun wrakingsverzoek in de zaak van hun cliënt ex-No Surrender-baas Klaas Otto had afgewezen.
Misbruik
Het wrakingsverzoek in de zaak-Klaas Otto was voor toenmalig officier van justitie Greetje Bos reden om kritiek te spuien op advocaten die in strafzaken overgaan tot wraking. Bos oordeelde dat advocaten misbruik van het procesrecht maken ‘door aanhoudingsverzoeken in te dienen, rechtbanken te wraken en als laatste strohalm de verdediging zelfs neer te leggen’. ‘Het zijn trucs die niks te maken hebben met mogelijk partijdige of bevooroordeelde rechters, waarvoor wraking is bedoeld, maar louter om de rechtsgang te vertragen en verdachten op vrije voeten te krijgen.’
Onterechte kritiek, zegt Willem Jebbink. ‘Je kunt geen misbruik maken van strafprocesrecht zolang je de belangen van je cliënt dient. Je kunt ook niet van een advocaat verwachten dat hij of zij zich druk maakt over de vraag of er sprake is van misbruik van recht. Die vraag is voor de wetgever. Een advocaat moet natuurlijk wel denken aan zijn reputatie bij een rechtbank. Wanneer je te pas en te onpas wraakt, gooi je je reputatie te grabbel en dat is niet goed voor de lange termijn.’
Ook strafrechtadvocaat Louis de Leon uit Utrecht is het oneens met Bos. Hij stelt dat advocaten er geen enkel belang bij hebben om ‘zand in de molen te gooien’. ‘Als het middel slaagt, is het ook maar de vraag wie je voor je krijgt. Ik zie het als hoog- en laagconjunctuur. Op dit moment is men allesbehalve gecharmeerd van wrakingsverzoeken. Men is wrakingen zat en er hangt een negatieve tendens rond wrakingsverzoeken. Dat is een nare ontwikkeling.’
Jurisprudentie
Twee recente uitspraken van de Hoge Raad over wrakingsverzoeken van september passen volgens De Leon bij deze negatieve tendens. De zaken zijn door de procureur-generaal bij de Hoge Raad via een cassatie in het belang van de wet aan de Hoge Raad voorgelegd. De procureur-generaal wilde onder meer duidelijkheid over de vraag hoe rechters moeten omgaan met oneigenlijk gebruik van de mogelijkheid om een wrakingsverzoek te doen. Andere vraag was wat dit betekent voor de wrakingsprocedure.
De eerste zaak ging om een hoger beroep in een drugszaak uit 2008. De advocaat wilde destijds dat het hof de zaak terugverwees naar de rechtbank, die volgens hem partijdig was. De raadsheren wezen dat verzoek af. De advocaat wraakte de rechters en kreeg gelijk van de wrakingskamer.
Een verkeerd oordeel, zegt de Hoge Raad nu. ‘Wraking van rechters in strafzaken is niet mogelijk op de grond dat zij onwelgevallige (tussen)beslissingen hebben genomen, bijvoorbeeld wanneer het gaat om een afwijzing van een getuigenverzoek.’
In een andere zaak, uit 2015 over vleesfraude, werd eerst de behandelend rechter gewraakt en vervolgens de wrakingskamer die dit wrakingsverzoek behandelde. De Hoge Raad oordeelde dat als de wrakingskamer van oordeel is dat evident misbruik van het wrakingsmiddel wordt gemaakt, deze kamer de mogelijkheid heeft om zo’n wrakingsverzoek direct buiten behandeling te laten. ‘Een wrakingszitting is hiervoor niet nodig.’
Toekomst
De twee uitspraken hebben de verhoudingen op scherp gezet, maar over het belang ervan verschillen advocaten en rechters van mening. Volgens Jebbink, die, sinds de start van zijn carrière ruim twintig jaar geleden, zo’n tien keer heeft gewraakt en waarvan naar eigen zeggen de helft is gehonoreerd, gaan de uitspraken niet veel veranderen in de toekomst. ‘Het is nodig dat zowel de rechterlijke macht als de advocatuur kennisneemt van de mogelijkheden van de wrakingsprocedure en de grenzen ervan. De uitspraken zeggen iets over het vaststellen van de praktijk en de uitleg die aan wrakingsverzoeken wordt gegeven, maar zo’n verzoek wordt altijd in the heat of the moment gedaan. Het hangt ook van de dynamiek in een zaak af.’
De Leon beaamt dit. ‘Sinds ik advocaat ben, nu 24 jaar, heb ik gemiddeld een keer per jaar een wrakingsverzoek ingediend. Hiervan is er slechts één gehonoreerd, terwijl ik andere verzoeken meer kans van slagen gaf. Ik ga er niet anders naar kijken en ik durf niet te zeggen dat de uitspraken van de Hoge Raad tot minder wrakingsverzoeken zullen leiden.’

Erik Koster, seniorrechter handel en kanton bij de Rechtbank Overijssel, denkt daar anders over. ‘Deze jurisprudentie heeft een dam opgeworpen. Misbruik maken wordt moeilijker. Het aantal wrakingsverzoeken dat gebaseerd is op een tussenbeslissing van een rechter zal in ieder geval dalen. Kennelijk denkt een van de partijen bij een tussenbeslissing vaak dat het voor zijn of haar cliënt daarmee de verkeerde kant op gaat en kiest dan maar voor wraking. Die strategie om te proberen een andere rechter op de zaak te krijgen, wordt nu onmogelijk gemaakt. Ik hoop dat advocaten met die kennis van zaken in de toekomst inzien dat dergelijke wrakingsverzoeken kansloos zijn. Een wrakingsverzoek is bedoeld voor verwevenheden tussen rechter en een van partijen. Daar zijn we nu weer bij terug en dat is goed.’
Ook strafrechter in Amsterdam en voorzitter van de strafrechterskoepel LOVS Michiel de Ridder verwacht een daling van het aantal verzoeken. ‘Het is verstandig dat de Hoge Raad heel nadrukkelijk heeft gezegd dat een inhoudelijke (tussen)beslissing of de motivering ervan geen grond tot wraking is. Hiermee is het voor iedereen weer klip-en-klaar dat je op inhoud niet hoeft te gaan wraken.’
Hoger beroep
Volgens de twee advocaten is het niet aan de Hoge Raad maar aan de wetgever om de wrakingsprocedure aan te scherpen. Zowel Jebbink als De Leon pleit voor het invoeren van de mogelijkheid tot hoger beroep op de beslissing van een wrakingskamer om misslagen in de wrakingskamer te voorkomen. Jebbink denkt niet dat zo’n mogelijkheid in de praktijk leidt tot veel meer vertraging. ‘De zaak is toch al stilgelegd.’
De Leon verwacht zelfs dat met het instellen van de mogelijkheid tot hoger beroep minder ten onrechte gewraakt zal worden. ‘Er komt dan meer wrakingsrechtseenheid en dat is nodig.’ Rechter De Ridder acht het niet wenselijk. ‘Het systeem is nu zo dat wanneer je in hoger beroep gaat in een zaak, je daar het wrakingsverzoek kunt herhalen. Dat is naar mijn idee voldoende.’
Geen schorsing
Hij stelt voor dat de wetgever ervoor kiest dat de zaak niet meer wordt stilgelegd wanneer er een verzoek tot wraking komt. ‘Op het punt van vertraging zie je de meeste problemen opdoemen. Als de zaak niet wordt stilgelegd, moet er wel een beslissing op het wrakingsverzoek zijn voordat er uitspraak komt.’
Een slecht plan, vindt Jebbink. Het is volgens hem van wezenlijk belang dat een wrakingsverzoek leidt tot het stilleggen van de zaak en tot het beoordelen van de vraag of een of alle rechters partijdig zijn. ‘Wanneer je ervoor kiest om het te noteren en vervolgens verder te gaan, geef je de rechtzoekende en de samenleving het idee dat de rechtspraak onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet serieus neemt. Het kan niet anders dan dat een zaak wordt stilgelegd en dat direct wordt beoordeeld of het verzoek gegrond is.’
Zorgvuldigheid
Volgens de advocaten gaat het rondom wrakingsverzoeken te allen tijde om zorgvuldigheid. ‘Het gaat om de vraag wat het beste is voor je cliënt, maar daar moet je prudent mee omgaan,’ aldus Jebbink. Hij stelt niet altijd de weg van een wrakingsverzoek te kiezen. ‘Je kunt ook proberen een rechter zich te laten verschonen, zoals Ficq laatst heeft gedaan in de tabakszaak. Soms is dat een heel elegante oplossing waar je hetzelfde mee bereikt voor je cliënt en wat in sommige gevallen veel media-aandacht voorkomt.’
Als ander voorbeeld noemt hij de meest recente zaak rondom de verdediging van zijn cliënt Volkert van der G., de man die in 2002 Pim Fortuyn doodschoot. ‘De meest recente zaak bij het Gerechtshof Den Haag zou worden behandeld door drie raadsheren waarvan twee al eerder op een andere zaak van Volkert hadden gezeten. Zij hadden toen een oordeel gegeven dat nadelig zou kunnen zijn voor deze nieuwe zaak. We hebben in september jongstleden overwogen een wrakingsverzoek in te dienen op de zitting, maar dan zou er − omdat het om Volkert gaat − groot tumult ontstaan. We besloten om de raadsheren primair voor te stellen zich terug te trekken en subsidiair het bij wijze van wraking te doen. Het heeft ertoe geleid dat de twee raadsheren zich hebben teruggetrokken.’
Of zijn wrakingsverzoek bij de Hoge Raad gehonoreerd wordt, was bij het ter perse gaan van dit Advocatenblad nog niet duidelijk. De gewraakte rechters waren tijdens de openbare behandeling, waar Jebbink een uur heeft gepleit, niet aanwezig. ‘Het is nu wachten op een beslissing, die de Hoge Raad voor Kerstmis verwacht.’
‘De uitspraken van de Hoge Raad brengen rustiger vaarwater’
Een wrakingsverzoek laten beoordelen door een hogere instantie, een rechtszaak niet opschorten bij een verzoek om wraking en een boete wanneer een advocaat het wrakingsinstrument ten onrechte inzet. Het zijn enkele adviezen uit het rapport De wrakingsprocedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de mogelijkheden tot herziening van de Nederlandse wrakingsprocedure uitgevoerd in 2012.
Volgens hoogleraar burgerlijk recht aan de Universiteit Utrecht Ivo Giesen, die leidinggaf aan het onderzoek, zijn de voorstellen nog steeds het overwegen waard. ‘Maar ik denk dat de recente uitspraken van de Hoge Raad al rustiger vaarwater brengen. Over een paar jaar kunnen we zien of het aantal zaken is verminderd en of onze adviezen nog relevant zijn.’
Het onderzoek uit 2012 heeft niet geleid tot nieuwe regels. Er heeft sindsdien alleen een experiment plaatsgevonden tussen de gerechtshoven in Amsterdam en Den Haag, waarbij wrakingskamers naar elkaar verwezen. Giesen denkt wel dat sinds het verschijnen van het rapport advocaten voorzichtiger zijn geworden. ‘Het aantal wrakingsverzoeken is sindsdien afgenomen. Ik denk echter ook dat men tegenwoordig gevoeliger is voor de gedachte dat de schijn van onafhankelijkheid in het geding is. Neem de tabakszaak, waarin een rechter zich laatst heeft verschoond. Ik heb het gevoel dat dat tien jaar geleden niet zo gegaan zou zijn. Men is alerter en rechters kiezen eerder voor het zekere.’
Volgens Giesen zullen de recente uitspraken van de Hoge Raad het aantal toegewezen wrakingen verminderen. ‘Het is goed dat de Hoge Raad aangeeft dat inhoudelijke beslissingen voor de inhoudelijke rechter zijn. Wanneer de wrakingskamers deze lijn aanhouden, hebben advocaten tegenover hun cliënt een goed argument om te zeggen dat wraking niet mogelijk is.’
Giesen is geen voorstander van het instellen van de mogelijkheid tot hoger beroep op een wrakingsuitspraak. ‘Een rechter trekt zich wel terug als hij denkt over de schreef te zijn gegaan en anders komt er een wrakingskamer. Het zou stimuleren om wraking te gebruiken om de boel te verstieren en publiciteit te genereren.’