DE PROGRAMMAMAKER
Babette Aalberts (43) is media-advocaat en co-owner van ABC Legal in Amsterdam. Daarnaast runt ze samen met regisseur Marieke Slinkert het productiebedrijf House of Impact. ‘In het bedenken van formats voor televisieprogramma’s kan ik al mijn creativiteit kwijt.’
‘Soms lig ik ’s avonds in mijn bed en denk ik: wat haal ik me allemaal op de hals? Dan heb ik in de avonduren nog besprekingen of vergaderingen gehad. Het zijn veel ballen die ik in de lucht moet houden, maar in 99% van de gevallen heb ik een fijne dag gehad.
Toen ik als hoofd juridische zaken bij de TROS aan de slag ging, merkte ik hoe fijn het is om onderdeel te zijn van een dynamisch bedrijf. Als advocaat geef je advies. Bij de TROS zag ik ook wat er vervolgens met dat advies gebeurt.
Zo moest ik bijvoorbeeld eens beoordelen of een programma voldeed aan de reclame- en sponsorregels uit de Mediawet. Het was de avond voor de uitzending en één bepaald merk kwam wel tachtig keer in beeld. Overdreven en overdadig, reden genoeg om het programma op basis van de Mediawet niet uit te zenden. Maar gezien de tijdsdruk was dat geen optie. Ik bedacht dat we het programma ook konden spiegelen. Door het in spiegelbeeld uit te zenden, kwam het merk niet meer zichtbaar in beeld. Leuk idee hoor, van mezelf, maar waar ik niet aan had gedacht, was dat alle optredens in het programma dan óók in spiegelbeeld zouden worden uitgezonden. Honderden telefoontjes kregen we. K3 stond niet meer in hun vaste opstelling. Kinderen konden niet met de danspasjes meedoen. Hoe dat in hemelsnaam kon?
Toen ik vijf jaar na de TROS mijn eigen advocatenkantoor oprichtte en onder andere modeontwerpers als cliënt kreeg, begon het creatieve weer te kriebelen. Ik zag hun worsteling tijdens het maakproces. Aan de ene kant willen ze zich onderscheiden door bijvoorbeeld duurzame producten te gebruiken, maar aan de andere kant gaat dat soms ten koste van hun verdienmodel. Een mooi format voor een televisieprogramma over mode. Toen ik vervolgens regisseur Marieke Slinkert tegen het lijf liep, was één plus één twee. De televisiewereld is heel anders dan de advocatuur. Als advocaat begin ik weken van tevoren aan de pleitnotities. Voor onze documentaires zijn we vaak nog last minute aan het draaien. Die dynamiek waar ik zo naar verlangde, die is dus weer terug. En ik geniet er met volle teugen van.’
Sinds 14 november is ‘Het Leven is een Jurk’ wekelijks te zien bij de NTR op NPO 3.
DE DJ
Sander Petit (32) staat als De Dance-advocaat cliënten bij die in de muziekindustrie werken. Zelf is hij ook in de dancescène te vinden als dj. ‘Op maandagochtend pas ik mijn werkzaamheden vaak een beetje aan.’
‘Op Burning Man steeg ik boven mezelf uit. Het was zo ontzettend gaaf om op dat festival in Black Rock Desert in Nevada te draaien. Na een set van zes uur deed alles pijn. Het was steenkoud. Toen ik van het podium af ging en achteromkeek, zag ik hoe het publiek stond te klappen en te juichen. Toen heb ik wel even een traantje weggepinkt.
Als kind nam ik al bandjes op van de top 40. Later werden dat cd’s die ik in cafés draaide. In mijn studententijd nam mijn dj-carrière pas echt een vlucht. Ik werd ingeschakeld op de vele studentenfeestjes en begon voor het eerst te verdienen met draaien. Het is dan ook niet gek dat ik me als advocaat gespecialiseerd heb in de muziek. Van artiest tot label tot club en promotor: ik sta iedereen bij die in de muziekindustrie werkzaam is.
Mijn meetings zijn regelmatig ’s nachts. Afgelopen weekend nog. Dan zegt iemand: ik moet tot een uur draaien in Escape. Zullen we elkaar daarna even ontmoeten? Ik ben eraan gewend. Vind het ook heel leuk. Maar soms fluit mijn lichaam me terug. Sinds een jaar ben ik voor mezelf begonnen. Het scheelt dat ik nu mijn eigen tijd kan indelen. Als ik ’s nachts genetwerkt heb of zelf heb gedraaid dan plan ik mijn maandagochtend net even wat anders in. Dan doe ik klusjes waarbij ik niet te veel hoef na te denken en minder inhoudelijk werk. Toen ik nog in vaste dienst werkte, was dat lastiger. Dan word je gewoon om halftien ’s ochtends verwacht voor jurisprudentieoverleg.
Een tijdje terug moest ik de Graveyard shift draaien op een festival. Om halfzeven ’s ochtends was ik de laatste dj van die nacht. Dat is wel heftig, want echt wakker ben je dan nog niet. Maar als ik dan de zon op zie komen, het ochtendgloren zie, dan denk ik: wat geweldig dat ik dit mag doen! Dat ik van mijn hobby mijn werk heb mogen maken.’
DE MODEONTWERPSTER3>
Als eerbetoon aan haar moeder zette Louise de Gier (57) van BOLT Advocaten het luxe modebedrijf AK Twenty Eight op. Naast de advocatuur ontwerpt ze zijden sjaals. ‘Ik wilde altijd al de mode in.’
‘Toen ik de Dots-lijn lanceerde, stond ik met een groot interview in Nouveau. Dat was de glossy die mijn moeder altijd las, ze had er een abonnement op. Ze zou zo trots op me zijn geweest. Als kind werd ik weleens voor de klas geroepen, omdat ik weer een bijzondere creatie aan had. Het werk van mijn moeder. Ze was heel creatief, kon ’s morgens een lap stof op de markt kopen en daar ’s avonds al een prachtige jurk van hebben gemaakt. Ze schilderde, beeldhouwde en legde met gemak zelf een parketvloer. Ik heb het creatieve van haar, en het zakelijke van mijn vader. Hij is notaris.
Toen ik na de middelbare school rechten ging studeren, juichten mijn ouders dat toe. Die studie bood immers zekerheid. Alhoewel ik al dertig jaar met veel plezier advocaat ben, is het creatieve blijven kriebelen. Ik wilde altijd al iets met mode doen. Als ik voor mijn werk – ik doe veel IT-/IE-zaken – in Parijs was dan ging ik naar modewinkels om inspiratie op te doen. Ik dacht aan een sjaallijn, maar ook aan het ontwerpen van accessoires of jurken. Uiteindelijk is het het eerste geworden.
In samenwerking met grafisch ontwerper Chantal Hendriksen heb ik de Dots-lijn ontworpen: elf luxe, zijden sjaals met elk een eigen kleur en verschillende prints. Het productieproces was tijdrovend. Ik was er nauw bij betrokken, ging regelmatig naar de Nederlandse fabriek waar de sjaals geproduceerd werden en heb veel samples voorbij zien komen. Doordeweeks was ik advocaat en in het weekend was ik met AK Twenty Eight bezig. Ik wilde het goed doen. Met kwaliteit en duurzame materialen.
Als advocaat vecht ik tegen grote Amerikaanse concerns die oneerlijk te werk gaan. Als modeontwerpster ben ik op een andere manier maatschappelijk betrokken. Zo wilde ik bijvoorbeeld geen modellen voor het showen van mijn sjaals, maar vrouwen met echte verhalen. Sterke vrouwen, net zoals mijn moeder. Hun verhalen staan op de site.
De combinatie van deze twee banen geeft me energie. In het begin was het opzetten van mijn modebedrijf misschien ook een stuk verwerking. AK is een afkorting van de eerste letter van de voor- en achternaam van mijn moeder. Twenty Eight is haar geboortejaar. Ze is in 2011 overleden en heeft mijn bedrijf niet meer meegekregen. “Bijzonder dat je dit gedaan hebt, Louise,” zou ze hebben gezegd.’
DE BROUWER
Jan Rube (36) is advocaat-partner bij Rube & Wijnveld Advocaten, maar ook mede-eigenaar en brouwer van de Amsterdamse bierbrouwerij Mokums Mout. ‘Als student stond ik al graag achter de tap.’
‘Met mijn studievrienden was ik altijd al een bierliefhebber. Ik heb in cafés achter de bar gestaan en bij mijn studentenvereniging was ik lid van de bar- en tapcommissie en een jaar barcommissaris. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Toen ik jaren later als advocaat werkzaam was en de lokale brouwerijen in Amsterdam als paddenstoelen uit de grond schoten, dachten twee vrienden en ik: laten we dat ook eens gaan proberen. Kijken of het lukt. In eerste instantie brouwden we thuis in de keuken telkens twintig liter bier. Dat bleek ons zeer goed te liggen, maar dat mag je helaas niet verkopen.
De volgende uitdaging was daarom in een brouwerij met vergunning een bier te brouwen dat ook aan de horeca en slijterijen verkocht kon worden. Dat begon drie jaar geleden met vijfhonderd liter van onze American Red Ale “Kolenkit”, vernoemd naar de Kolenkit Kerk in Amsterdam. Vervolgens zijn we telkens met kleine stapjes uitgebreid en inmiddels is Mokums Mout een serieuze brouwerij met op het moment zes bieren in het assortiment.
In mijn werk als advocaat heb ik ook veel met de horeca te maken. Mijn compagnon en ik zijn gespecialiseerd in overheid, omgeving en vastgoed. Dat wil zeggen: veel huurrecht, vergunningen en ruimtelijke ordening. De horeca neemt daar een speciale plaats in. In dat opzicht overlapt een en ander elkaar dan ook.
De combi van de advocatuur en bierbrouwen ervaar ik als relaxed. Bij de bierbrouwerij zijn we inmiddels met vijf eigenaars en daardoor kunnen we veel taken van elkaar overnemen als dat moet. Daarbij is het brouwen van bier een liefhebberij. Ik vind het geen enkel probleem om me daar in de avonduren en in het weekend mee bezig te houden.
Mijn favoriete biertje? Dat is wild vergist bier. Het smaakt wat heftig, met een kruidige en zure ondertoon. Ik drink het graag, maar je moet ervan houden. Het is meer voor de fijnproever. Overigens maak ik in het weekend ook tijd vrij om te sporten. Tja, potentieel bierbuikje hè.’
DE ORGANIST
Kerkorganist en advocaat, in die volgorde typeert advocaat Harrie den Besten (60, Den Besten Advocaten) zijn beide carrières. ‘Dat is een grapje natuurlijk, maar het orgelspelen neemt een grote plaats in mijn leven in.’
‘Cliënten zijn vaak gespannen als ze bij mij op kantoor komen. Het is niet niks om bij een advocaat op bezoek te gaan. “Is dat een piano?” wordt er dan gevraagd als ze mijn orgel in de hoek van mijn werkkamer zien staan. Als ik aanbied om er een stukje op te spelen dan zie je mensen ontspannen. De sfeer is meteen een stuk relaxter, als advocaat kun je niet meer stuk. Ik speel al 45 jaar orgel. Mijn droom was vroeger om óf musicus te worden óf politieagent. Mijn broer werd dat laatste, dus dat viel af, maar het rechtssysteem intrigeerde me.
Het had net zo goed de andere kant op kunnen gaan. Op het conservatorium volgde ik lessen in orgel- en schoolmuziek. De docent zei: “Jij wordt een héél goede organist, maar jij kunt ook nog wat anders. Ik zou gaan studeren, daar kun je tenminste geld mee verdienen.” Ik strubbelde tegen. Ik wilde zo graag muziek leren spelen. Uiteindelijk heb ik voor beide gekozen: én een studie rechten én lessen bij Peter van Dijk, een van Nederlands beste organisten. En nu heb ik al jaren the best of both worlds.
Op dinsdag hoor ik van de dominee in de vaste hervormde kerk waar ik speel wat de dienst van die zondag gaat worden. Ik begin dan met voorbereiden. Welke muziek past bij de dienst? Wat zullen we de mensen laten zingen? Is het een idee om voor of na de kerkdienst nog een stuk van bijvoorbeeld Bach te spelen? Al met al ben ik er per week minimaal vijf uur mee kwijt. En dan speel ik ook vaak nog orgel bij begrafenissen en huwelijken.
Soms is het wel vermoeiend. Dan heb ik de hele week hard gewerkt en moet ik op zondag ook nog aan de bak. Ik begon mijn carrière als CNV-vakbondsbestuurder, maar heb voor de advocatuur gekozen omdat me dat rustiger leek. Bij de vakbond maakte ik uren van zeven uur ’s ochtends tot twaalf uur ’s nachts. In de advocatuur maak je minder lange dagen, maar de uren díé ik maak, zijn wel intensiever en gestrester, zo bleek. Dus ja, soms ben ik weleens moe. Ik word ook een dagje ouder.
Toch zou ik het voor geen goud willen missen. Orgelspelen geeft me namelijk ook zoveel energie. Ik organiseer bijvoorbeeld de cursus “Arbeidsrecht in de sneeuw”. Een aantal jaren geleden was het zo slecht weer in Zwitserland dat we niet konden skiën. Wat moeten we in hemelsnaam gaan doen? vroeg de rechter met wie ik de cursus organiseer. Ik stelde voor om in de plaatselijke kerk orgel te gaan spelen. Het was zo’n groot succes dat we het jaar daarop met zowel juristen, hoogleraren, rechters en advocaten én de plaatselijke dorpsbewoners in die kerk zaten. Zwitserse en Nederlandse kazen werden uitgewisseld. Prachtig! Ik houd van mijn werk. Van allebei de disciplines.’