Het boek beschrijft hoe de Mr Big-methode in Nederland wordt toegepast. Daarbij wordt een verdachte van wie het strafrechtelijk bewijs moeilijk is rond te krijgen ertoe bewogen deel te nemen aan een door de politie opgezette fictieve (criminele) organisatie.
Aan bod komen onder meer de zaak-Goedhart (2015) en de Posbankmoord (2017). Daarop volgt een vergelijking met Canada, waar de methode ontstond. Rode draad in het boek vormt de vraag in hoeverre de inzet van deze methode leidt tot valse bekentenissen. Daarbij is ook aandacht voor de ethische afwegingen, rechten van verdachten en de geloofwaardigheid van verklaringen. Conclusie: de rechter ziet amper de gevaren van verklaringen die met Mr Big worden verkregen.