Ze werd dan wel geen dokter, maar haar fascinatie voor de medische beroepsgroep is er nog altijd. Advocaat Caren Velink (44) vertelt erover, wandelend vanaf het kantoor van Velink & De Die advocaten aan de Amsterdamse Brouwersgracht. ‘Ik hou van de geur in een ziekenhuis, vind niks leuker dan even te vroeg zijn op een afspraak. Dan drink ik wat in het restaurant en kijk naar iedereen die langskomt, heerlijk.’ De commotie rond de faillissementen van twee ziekenhuizen volgt ze geïnteresseerd, en nuchter. ‘Het is gewoon een onderneming die failliet gaat. Bij het Slotervaart ging het zo snel dat de overdracht van patiënten moeizaam is verlopen, en de patiëntenzorg misschien in het geding is gekomen. Ik ben vooral benieuwd naar de oorzaak van die faillissementen. Iedereen wijst naar elkaar, maar wat was er nou echt aan de hand?’
Er wordt gewezen naar de overheid, de marktwerking in de zorg zou niet goed zijn, maar dat vindt ze te makkelijk. ‘Nee, het alternatief is dat de overheid geld blijft pompen in een noodlijdende instelling die slecht wordt gemanaged. Willen we dat? De zorg kost veel geld, dat moet je efficiënt en doelmatig besteden. Ik vergelijk het met de grote verbouwing van twee musea, het Rijksmuseum en de Hermitage. De Hermitage is particulier en dat is binnen termijn en budget verbouwd. Het Rijksmuseum ver buiten termijn en boven budget.’
Niet dat er geen verbetering mogelijk is, zegt ze. ‘Ik vind dat verzekeraars soms te star zijn in de leer.’ Ze vertelt over een thuiszorginstelling die ze bijstaat in een zaak over afgekeurde declaraties. ‘Hun medewerkers helpen patiënten bij het wassen en aankleden. Als in het dossier staat dat er ook een boterham is gesmeerd, mag dat niet van de verzekeraar, want dat valt onder een andere wet, de Wmo. Mijn cliënt verweert zich dan met het feit dat de boterham zelf niet is gedeclareerd. Op dat niveau gaat het!’
Haar kantoor bestrijkt slechts een thema, maar afwisseling genoeg, want gezondheidsrecht is een horizontaal specialisme, legt ze uit: ‘We doen civiel recht, bestuursrecht en tuchtrecht.’ Dat elke goede advocaat haar werk kan doen, bestrijdt ze. ‘Als je helemaal gespecialiseerd bent in het gezondheidsrecht, weet je ook precies hoe die zorg georganiseerd is, hoe die gefinancierd is, welke wet- en regelgeving er geldt. Kijk naar een disfunctionerende specialist, dan is het wel goed om te weten hoe het werk van die specialist is ingebed in de hele organisatie van de gezondheidszorg. Wij zien natuurlijk alleen maar de situaties waar iets aan de hand is. Ruzies, disfunctionerende specialisten, maatschapsgeschillen waardoor er niet meer goed wordt samengewerkt. Ja, het lijkt op een maatschap in de advocatuur, hoogopgeleid, grote ego’s.’
Gunfactor
Dat Velink een eigen kantoor zou beginnen, lag niet voor de hand toen ze in 2007 haar veilige bestaan bij Pels Rijcken opzei. ‘Het was mijn eerste baan en ik woonde ongeveer op kantoor. Na zeven jaar ging het kriebelen, misschien was het ook de leeftijd, ik was begin dertig, een soort vroege midlifecrisis wellicht. Nee, geen burn-out, daar doe ik niet aan, maar ik bedacht dat ik dit op deze manier niet tot mijn 65e wilde doen! Dus heb ik een halfjaar lopen fladderen zonder vooruitzicht op een baan, met maar een klein beetje spaargeld. Toen mijn geld op was, ben ik gaan interimmen.’ Het gevoel niet echt iets op te bouwen als interimmer knaagde na drie jaar, dus tijdens een etentje met oud-collega Mieke de Die bedachten ze dat de tijd rijp was voor Velink & De Die advocaten. ‘Het idee voor dit kantoor was al een running gag sinds ik wegging bij Pels. Mieke was eind veertig, en wilde de stap wel wagen. We konden altijd ons huis nog verkopen, als het mislukte.’
Het klinkt relaxed, als ze vertelt over de start van het kantoor in 2011. ‘Het is niet zo ingewikkeld. We zochten kantoorruimte, kochten een fax en computers, internet en een telefoonlijn. En toen zaten we daar met zijn tweeën, zonder zaken. Dus dronken we veel koffie met ongeveer iedereen uit ons netwerk. De gunfactor is belangrijk, het begon met een belletje van een oude bekende die het leuk vond dat we samen een kantoor waren begonnen. Daar schreven we een eerste advies voor. En daarna ging het rollen.’
Op een modderig pad in het Westerpark stopt Velink even om een bosje sleutels op te rapen dat iemand verloren is. Verder wandelend, vertelt ze tevreden te zijn over haar beroepskeuze. Ook al riep Velink vanaf haar vierde dat ze arts wilde worden, spijt heeft ze niet. ‘Nee, mijn empathisch vermogen zou niet groot genoeg zijn. Ik heb een beetje een allergie voor getut.’ Het meeste plezier haalt Velink uit het contact met de artsen voor wie ze werkt. ‘Bij sommigen heb je echt een klik, dan wordt de zaak ook heel leuk. Ik doe veel tuchtprocedures, die zijn mooi om te doen. Zo iemand heeft het gevoel dat hij naar het schavot wordt gevoerd. Ik kan dan veel zorgen uit handen nemen. Tuchtrecht is er om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, maar het is voor een arts heel ingrijpend, zeker ook omdat de uitspraak gepubliceerd kan worden. Dat is de nachtmerrie van iedere arts.’
Regelmatig heeft ze een tuchtzaak over grensoverschrijdend gedrag tussen arts en patiënt. Hoe stom de arts ook gehandeld heeft, Velink staat hem of haar bij. ‘Je weet dat het niet mag, er zijn duidelijke protocollen voor. Dan denk ik soms wel: o jee, je bent er met beide ogen ingetuind. Ik kan dan hooguit de schade beperken. De feiten zijn de feiten, daar kun je niet omheen, je kunt er hooguit voor zorgen dat iemand een minder zware maatregel krijgt door het verhaal juist te plooien. Cliënten denken weleens: we leggen de zaak bij een dure advocaat en dan wordt mijn probleem opgelost. Maar ik kan niet toveren.’ Bij het voormalige stadsdeelkantoor, nu een hip hotel, hangt ze de sleutels in een daarvoor bedoeld gevonden voorwerpen-rek bij een boom. Vrolijk: ‘Nu hebben we ook nog een goed karma.’
Caren Velink
2011 – nu Velink & De Die advocaten
2007 – 2010 Interim-jurist
2001 – 2007 Pels Rijcken
Samenwonend