Vennootschappen en trustkantoren in Panama en Monaco, geld op Zwitserse en Luxemburgse bankrekeningen. Een schoonmoeder die geld erft en dat kennelijk om fiscale redenen buiten Nederland houdt. Die als een soort lening aandelen in de Panamese vennootschap ‘Pandora’ overdraagt aan haar schoonzoon. Een schoonzoon die vast komt te zitten op verdenking van fraude in de gokwereld en dan razendsnel meewerkt aan het terugdraaien van de transactie. En mr. X die, formeel in opdracht van de schoonmoeder, regelt dat het door de schoonzoon terug te betalen geld uit Monaco en Panama op zijn derdenrekening terechtkomt. Om vervolgens een groot deel ervan door te sluizen naar een rekening in Dubai, waar die schoonmoeder niets mee van doen lijkt te hebben.
Had er bij mr. X niet een alarmbelletje moeten gaan? De deken, wakker geschud door het OM, hoorde er in elk geval wel een stuk of tien, en de Amsterdamse raad van discipline geeft hem gelijk.
Mr. X was volgens de tuchtrechter met verschillende betrokkenen in deze kwestie ‘zakelijke relaties’ aangegaan als bedoeld in de Wwft (art. 1 lid 1 sub g). Hij had die relaties advies gegeven of bijstand verleend bij het beheren van geld, bij het aan- of verkopen of overnemen van een onderneming en bij het beheren van rechtspersonen – allemaal Wwft-plichtige activiteiten.
In zulke situaties moet je cliëntenonderzoek doen, waarbij je ook nagaat wie de uiteindelijk belanghebbenden zijn, originele paspoorten kopieert en voortdurend een vinger aan de pols houdt.
Gaat het om een transactie die door de aard ervan of vanwege de betrokken landen een verhoogd risico met zich meebrengt, dan moet je verscherpt cliëntenonderzoek doen.
En als het gaat om een ongebruikelijke transactie, dan moet je die melden bij de FIU. In een bijlage bij het Uitvoeringsbesluit Wwft staan hiervoor specifieke indicatoren. Je moet er bijzeggen om wat voor factoren het gaat (in dit geval waren er subjectieve factoren die wezen op witwassen), en alle informatie uit het cliëntenonderzoek (kunnen) overleggen.
Mr. X had op al die punten moeten aanslaan, maar deed dat bij geen van alle. Of hij ook echt heeft meegewerkt aan witwassen laat de tuchtrechter aan de strafrechter.
Naast die specifieke, op financiële transacties gerichte Wwft-criteria had mr. X ook op grond van de Voda onderzoek moeten doen en de zaak moeten weigeren of neerleggen.
Mr. X had kunnen snappen dat met die schoonzoon in de gevangenis de kans op strafbeslag groot was, en dat het dus in het belang van die schoonzoon was te zorgen dat het geld werd weggesluisd. Hij kon niet uitleggen waarom het geld via zijn derdenrekening moest. En hij deed ook een beetje alsof er een soort geschil bestond tussen schoonmoeder en schoonzoon, terwijl ze feitelijk al getekend hadden voor de transactie – blijkbaar om te verhullen wat er werkelijk speelde.
Door klakkeloos te doen wat hem gevraagd werd misbruikte hij de advocatenprivileges, schond hij de kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid geschonden en schaadde hij het vertrouwen in de advocatuur.
Mr. X kreeg 24 weken schorsing, maar kan nog in beroep.
De Orde heeft overigens een gewijzigde Wwft-handleiding gepubliceerd. Altijd handig.