De Tweede Kamer gaf donderdag vervolg aan een debat over de gefinancierde rechtsbijstand, waarvan vorig week het eerste deel werd gehouden. Tijdens dat eerste deel ontstond commotie over de suggestie van Dekker dat advocaten uit zijn op procedures omdat daar meer vergoeding tegenover staat.
Donderdag sloeg Dekker een andere toon aan, waarbij hij aangaf ‘te hebben nagedacht over vorige week’. Volgens de bewindsman heeft hij onvoldoende duidelijk gemaakt dat hij wel degelijk waardering heeft voor de advocatuur. ‘Ik ben kritisch op het stelsel, maar dat betekent niet dat ik kritiek heb op het handelen van individuele advocaten. Ik heb juist veel bewondering voor sociale advocaten, die gaten dichtlopen en onbetaald werk doen omdat niemand anders dat doet. Dat is nobel en goed werk.’
De Tweede Kamer wil graag dat de minister op korte termijn iets doet aan de magere vergoedingen voor sociale advocaten. Dat zit er echter niet in, aldus Dekker. Volgens hem is betere vergoeding pas mogelijk na introductie van rechtshulppakketten.
Met name het CDA vroeg Dekker donderdag de verstandhouding met de advocatuur te herstellen. Volgens CDA-Kamerlid Chris van Dam komt er van stelselherziening niets terecht zonder een goede samenwerking tussen ministerie en advocatuur. Dekker onderkent dat en zei donderdag heel graag met de verschillende organisaties in de advocatuur om tafel te willen, voor de uitwerking van zijn plannen.
De VSAN, de vereniging van sociale advocaten, liet donderdag na het Kamerdebat weten pas met Dekker te willen praten als hij een concrete toezegging doet voor de verbetering van de vergoeding voor advocaten. Volgens voorzitter Hein Vogel houdt de Raad voor Rechtsbijstand jaarlijks 50 miljoen euro over en heeft Dekker wel degelijk financiële ruimte om sociale advocaten tegemoet te komen.
Ook de NOvA benadrukte deze week in een brief aan Dekker dat de vergoedingen in het stelsel ‘gezien de nood per direct’ moeten worden verhoogd om voldoende sociale advocaten te behouden.