‘Ik ben dan misschien door mijn beroepsorganisatie bestraft, maar mijn cliënte won de zaak en zij is tevreden!’ Met die woorden reageerde mr. X op de website van WijLimburg op de schorsing van twee weken die het Hof van Discipline hem eind 2017 had opgelegd.
Mr. X had ‘bedenkingen bij de opgelegde sanctie’, zo stond op de site: hij was bestraft voor liegen tegen de rechtbank, terwijl het enkel ging om een door zijn secretaresse verkeerd aangevinkt hokje bij een verzoek om uitstel.
WijLimburg plaatste kort daarop een nuancering: ‘Vonnissen onthullen ware reden schorsing: Advocaat [mr. X] loog rechtbank voor. Tuchtrechtelijke verleden weegt mee bij opleggen schorsing.’ De ‘gewonnen zaak’ bleek een schikking te zijn.
De deken was hierover not amused. Daar kwam nog bij dat mr. X tijdens zijn schorsing in ten minste één kantonzaak niet als advocaat was teruggetreden en zich online nog als advocaat had geafficheerd. Bovendien had hij niet aangetoond dat hij voldoende opleidingspunten had gehaald.
Het leverde mr. X bij de raad van discipline in Den Bosch een schorsing van vier weken op. In appel gaat het er vooral om of mr. X met zijn publieke uitlatingen over de uitspraak van de tuchtrechter een advocatuurlijke grens had overschreden, en of vier weken schorsing niet te zwaar was.
Het Hof van Discipline haalt de jurisprudentie erbij over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting voor advocaten (r.o. 5.6 en 5.7) – die had mr. X niet overtreden. Toch konden zijn woorden niet door de beugel: hij had feiten geponeerd waarvan hij wist dat ze niet klopten. Daarmee had hij zijn wederpartij ten onrechte weggezet als verliezer en onnodig gegriefd. En dan had hij ook nog eens ongepaste reclame gemaakt voor zichzelf, als advocaat die bereid is voor een cliënt de beroepsregels te overtreden en een schorsing te riskeren.
Alleen: intussen had mr. X de hulp van een coach en een psychotherapeut ingeroepen. Hij had de deken een verbeterplan voorgelegd, voor hemzelf en zijn maatschap. Kon het dan niet qua maatregel een tandje minder? De deken vond van niet: het ging hier niet om de persoon, maar om de feiten.
Maar het Hof geeft mr. X een kans: laat mr. X die plannen om drastisch te verbeteren maar uitvoeren. Een (krap) half jaar later gaat het Hof op basis van de bevindingen van psychotherapeut, deken en coach opnieuw naar de zaak kijken.