Mr. X trad op voor een meneer die Rechtbank Oost-Brabant had verzocht de curator van zijn failliete BV te ontslaan. Nadat de rechtbank een zittingsdatum had bepaald, vroeg mr. X om overdracht aan een andere rechtbank, omdat zijn cliënt geen vertrouwen had in de onpartijdigheid van het Oost-Brabantse gerecht.
Toen hij een dag voor de zitting daarop niets had gehoord, schreef mr. X de rechtbank dat hij ervan uitging dat de zaak inderdaad zou worden overgedragen en dat de zitting kwam te vervallen.
Maar de zitting ging wél door, zonder mr. X en zijn cliënt. De rechtbank bepaalde daarbij meteen een datum voor de uitspraak.
Boos faxte mr. X op 22 december 2016 dat hij er om diverse redenen op had mogen rekenen dat de zitting niet door zou gaan en dat er geen sprake was van een ‘fair trial’. Of de rechtbank maar een nieuwe behandelingsdatum wilde vaststellen.
Op 28 december 2016 stuurde mr. X een uitvoerige brief aan de curator met het verwijt dat die ten onrechte was binnengetreden bij zijn cliënt. Een kopie daarvan faxte mr. X diezelfde dag naar de rechtbank.
Op 12 januari 2017 verklaarde de rechtbank de heer L niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot ontslag van de curator.
De curator klaagt (onder andere) over het feit dat mr. X zich zonder zijn toestemming tot de rechter had gewend nadat er al om een uitspraak was gevraagd. Dat was, aldus de cuator, in strijd met regel 15 lid 2 van de Gedragsregels 1992.
Mr. X verweert zich: hij wist toen hij die faxen stuurde niet dat er al om een uitspraak was gevraagd. Dat lag ook niet voor de hand – zijn cliënt was immers de verzoeker?
De raad van discipline Amsterdam wijst erop dat de ratio van aangehaalde regel is te voorkomen dat een advocaat nog probeert de rechter te beïnvloeden nadat het debat is afgerond. De fax van 22 december kon volgens de tuchtrechter niet worden gezien als een poging tot beïnvloeding. Er stond in die fax ook geen nieuwe informatie. Die fax kon dus wel door de beugel.
Maar de tweede, met al die verwijten erin, kon níet, want die ging over het inhoudelijke debat. Voor zover mr. X niet op de hoogte was dat er al een datum voor uitspraak was bepaald kwam dat voor zijn risico: had hij maar bij de rechtbank moeten informeren.
Mr. X krijgt een waarschuwing; hoger beroep is nog mogelijk.