Het gerechtshof Den Haag biedt per 1 maart 2019 een nieuwe zittingsvorm aan om handelszaken sneller af te handelen. Wanneer partijen in een hoger beroepszaak samen kostenefficiënt tot een snelle en definitieve afwikkeling van hun conflict willen komen, kunnen ze hun geschil voorleggen aan een zogenoemde bemiddelingsraadsheer.
Partijen en hun advocaten zoeken met de bemiddelingsraadsheer in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure, namelijk voor het indienen van de memorie van grieven, naar maatwerkoplossingen. ‘Deze oplossingen moeten rekening houden met de belangen van beide partijen,’ aldus de Rechtspraak. ‘Een schikking leidt in dat geval tot een voor alle partijen bevredigend resultaat. De naleving van afspraken wordt daarmee doorgaans beter gewaarborgd.’
Voorafgaand aan de zitting neemt een secretaris van het hof twee maal contact op met de advocaten ter voorbereiding op de zitting. Ook wordt aan de advocaten gevraagd om samen met hun cliënten voor de zitting enkele voorbereidende vragen over het conflict te beantwoorden. Er worden verder geen memories of akten genomen, geen nadere stukken ingediend en advocaten kunnen geen pleitnotities voordragen.
Advocaten mogen aan het begin van iedere zitting kort de juridische contouren van het hoger beroep toelichten. De Rechtspraak stelt dat voorafgaand en tijdens de behandeling voor de bemiddelingsraadsheer de adviserende en ondersteunende rol van de advocaat voor partijen van belang is.
‘ De advocaten hebben doorgaans een grondige kennis van de belangen van hun cliënten. Oog voor die belangen en een constructieve opstelling van de advocaten dragen bij aan een positief onderhandelingsklimaat tussen partijen.’
Mocht een zitting bij een bemiddelingsraadsheer niet tot een oplossing leiden, dan wordt de zaak op de reguliere manier in behandeling genomen. De bemiddelingsraadsheer maakt dan geen onderdeel uit van de combinatie van raadsheren die de zaak behandelt.